Les prototypes de Renault

Renault DFB 2013

De driedeurs Renault Mégane verdween bij de lancering van de vierde generatie. Ook een cabriolet behoorde tot het verleden, net zoals de coupéversie van de Laguna. Deze op de emotie inspelende driedeurs carrosserievariant van de Mégane IV maakte het helaas niet tot een productieversie.

Tekst: Tony Vos - Foto's: copyright Renault Design

Hoe efficiënter een autofabrikant een platform kan gebruiken, hoe beter. Renault zette CMF-platform breed in onder meer bij de Mégane IV, Talisman, Espace V, Scénic IV, Kadjar en Koleos II. Maar op de achtergrond werden nog meer mogelijkheden uitgedacht, zoals deze driedeurs die de interne code DFB kreeg toegewezen.

Laurens van den Acker, Chief Design officer Renault Group, vertelt: "Het project 15-40 staat voor auto’s tussen de 15.000 en 40.000 euro en leverde een groot aantal modellen op die in een periode van twee jaar op de markt kwamen en allemaal een vergelijkbare basis hadden. Dat moest het voordeel van schaalgrootte opleveren. Zo hebben deze auto’s allemaal hetzelfde instrumentarium, om maar een detail te noemen. Maar naast de mainstream modellen werd er ook gekeken naar een auto die meer emotie uitstraalde. Immers modellen zoals de Laguna Coupé, de driedeurs Mégane alsmede de Mégane CC kregen geen directe opvolgers meer. Zo kwam de DFB tot stand op een ingekorte basis van de Espace met behoud van de grote wielen."

Foto's: Driehoeken vormen het thema van het glazen dak en de achterlichten.

Verkooppotentieel

Het silhouet moest sportief zijn met aantrekkelijke proporties, waarbij onder meer werd gekeken in het segment van de driedeurs Range Rover Evoque, maar ook de Citroën DS4 en Mini Paceman. Laurens: "Het werd uiteindelijk een driedeurs crossover coupé. Maar een driedeurs coupé was intussen in Europa controversieel geworden. Een driedeurs auto verminderde het verkooppotentieel en de cijferaars binnen een autofabrikant willen graag grote aantallen verkopen. Alleen een aantrekkelijk imago volstaat niet.”"

Het productiemodel van de DFB was voorzien om in 2018 op de markt te komen als laatste telg van het 15-40 project. "Dat werd erg laat gevonden om er nog geld aan te kunnen verdienen. Ook gezien de tijd die er nog restte voor dit platform. Het ontwerp werd wel gewaardeerd, als crossover coupé was de auto feitelijk zijn tijd vooruit. Persoonlijk had dit voor mij de vorm van de Mégane IV mogen zijn."

Foto's: De schetsen zijn van ontwerper Andrey Basmanov Een bijzonder detail vormt de luchtinlaat onder de voorruit die in de plooien van de motorkap is geïntegreerd.

Hybride voertuig

Agneta Dahlgren was als designdirecteur C-segment en elektrische auto’s nauw bij het project betrokken. "Een van de opties was om er een vijfdeurs van te maken. Maar omdat het definitieve ontwerp van de vijfdeurs Mégane al vast stond, werd besloten aan het programma niet nog een extra vijfdeurs model toe te voegen."

De DFB oogt niet als een auto die al bestond. Het was meer een hybride voertuig waarin meerdere elementen samenkomen. Bij Renault Design werd het betreurd dat er geen vervolg kwam in de vorm van een productiemodel, maar gelukkig heeft dit ontwerp later wel andere projecten geïnspireerd.

De schetsen van ontwerper Andrey Basmanov dateren uit het midden van 2013. Ze leidden al snel tot de bouw van dit 1:1 prototype. Agneta: "De auto was zo’n 4,25 meter lang en behoorde tot het C-segment, maar dan met de enorme wielen van de Espace, immers de eerste auto op dit platform. De Mégane werd in 2015/2016 uitgerold en deze DFB had een emotionele opvolger kunnen zijn voor de Mégane RS. Maar je kunt rustig stellen dat de trein op dat moment het station al had verlaten."

Initiale Paris Concept

Het glazen dak van de Renault DFB heeft een vlakverdeling met allemaal driehoekjes, een ontwerpkenmerk dat bijvoorbeeld ook terugkomt in de achterlichten. In september 2013 liet Renault de Initiale Paris Concept zien, de voorloper van de Espace V. Die had ook een glazen dak met een aluminium patroon dat de kaart van het centrum van Parijs moest voorstellen. Het aardige bij de DFB was dat afhankelijk van de stand van de zon de driehoekjes een bewegende rol speelden in het interieur. Een interieur overigens dat bij dit prototype niet volledig was uitgewerkt.

Laurens: "We kregen goede feedback op het dak van de Initiale Paris Concept en daardoor keken we hoe een glazen dak in het ontwerp van een nieuwe auto kon worden opgenomen. Sinds die tijd experimenteert Renault met glazen daken en de manier hoe licht gefilterd kan worden. Zo wordt zo'n dak ook toepasbaar in warme landen."

Agneta: "Een van de kenmerken van de DFB is de zichtbare structuur van de C-stijl. Die is in aluminium uitgewerkt en ook hier komen driehoekige vormen terug. Dit geeft de mogelijkheid om zoveel mogelijk glas te gebruiken om extra licht binnen te krijgen. Een sportieve auto heeft veelal een gesloten cabine, maar met dit detail doorbraken we die paradox. Door een lichte cabine te combineren met een zichtbaar krachtige carrosserie laat de bestuurder zien dat men niet in een MPV of SUV rijdt."

Foto's: Het Renault DFB prototype blijkt compacter in vergelijking met de Mégane IV, maar toont dikker door de grote wielen van de Espace.

Positieve reacties

"Vergeet niet dat voor iedere auto die op de weg komt, er zo’n drie tot vier modellen zijn afgekeurd”, legt Laurens uit. “We zijn met het DFB project gestopt voordat een rijdend prototype werd gemaakt. Wel hebben we nog een customer clinic georganiseerd die positieve reacties opleverde. Maar het grote probleem bleef om met een driedeurs model geld te verdienen. Ook internationaal gezien waren er lage verwachtingen voor een driedeurs. Ondanks dat ontwerpers houden van coupé-modellen, is dit type carrosserie zo goed als volledig van de Europese markt verdwenen. Ook de driedeurs Clio is er niet meer, maar we ontwerpen vijfdeurs modellen vaak met de uitstraling van een driedeurs. Als de DFB een vijfdeurs was geworden, had deze naast de Mégane vijfdeurs voor teveel concurrentie in eigen huis gezorgd."

Het was al snel duidelijk dat er niet voldoende verkoopvolume kon worden gevonden. Dat betekent veelal het einde van een project. Bovendien was men bij Renault al blij met de totale line up van het 15-40 project die een nieuwe identiteit toonde. Laurens: "Helaas was er door het verdwijnen van een coupé en cabriolet wel een stuk emotie weggevallen. Daar was simpelweg geen geld voor."

"We noemen het in ons vakjargon de ‘triangle of death’. Eerst is er geen geld om een imago auto volledig te ontwikkelen. Wordt het geld wel gevonden, dan blijkt dat je er als fabrikant niets aan kunt verdienen. En daarna is de momentum al voorbij."

Foto: Laurens van den Acker, Chief Design Officer Renault Groupe.

Samenhangend

Maar met de hele reeks gebaseerd op het CMF platform presenteerde Renault van 2014 tot en met 2016 een samenhangend modellenprogramma waarmee aan de meeste wensen van een grote klantengroep kon worden voldaan. Daar zat weinig ruimte meer tussen. Laurens herinnert zich nog dat er werd gedacht om een coupéversie van de Kadjar te maken, maar daarvoor sloten de modellen te dicht op elkaar aan. Bovendien werd er op dat moment ook al de Captur geleverd.

 Laurens: "Gelukkig heeft de DFB wel een inspirerende invloed gehad op latere modellen. De nieuwe Mégane E-Tech electric is wel wat kleiner, maar heeft met name overeenkomsten bij de daklijn en in het totale silhouet. Zo zie je maar dat een prototype dat niet tot een productiemodel wordt uitgewerkt, toch in een later stadium nog wel van betekenis kan zijn."