Op 12 juli 1960 rolde de eerste Renault Dauphine gebouwd door Industrias Kaiser Argentina (IKA) van de band in de met 30.000 vierkante meter daarvoor uitgebreide fabriek in Santa Isabel. IKA was een lokale joint venture met Kaiser Motors uit de Verenigde Staten. Vanaf 1956 voerde het bedrijf modellen van Jeep alsmede types van American Motors.
Tekst & foto's: Franco Cipolla
Foto: De Argentijnse IKA Dauphine is rijkelijk voorzien van sierstrips. Zeer speciaal zijn die rond de openingen in de spatborden.
Al in 1957 verscheen de eerste Renault Dauphine officieel op de Argentijnse markt op details aangepast aan de lokale weggesteldheid. Diverse Franse medewerkers van Renault kwamen naar Argentinië om de fabriek mee op te zetten. Zo nam Camille Gruau plaats in de raad van bestuur van IKA en werd Lucien Combes verantwoordelijk voor de homologatie van lokaal geproduceerde onderdelen. Daarvoor moesten soms, volgens voorschrift van Renault, minimaal 40.000 testkilometers worden afgelegd.
Voor Argentinië was de Dauphine in 1960 een uiterst moderne auto. Compact van bouw, licht van gewicht, zuinig met de brandstof en toch voldoende qua prestaties en met genoeg ruimte en comfort. Dat de auto een zelfdragende carrosserie had, was op dat moment uitzonderlijk. Zeker bij IKA die louter Amerikaanse modellen bouwde veelal met een los chassis. Door de aandrijving volledig achterin was er geen sprake van een cardantunnel en dat gaf meer ruimte voor de passagiers. De toegankelijkheid van het interieur was door vier portieren voor een kleine auto eveneens een bijzonderheid.
De eerste Argentijnse IKA Dauphine beschikte over een 31 pk 845 cc motor (bij 4.200 tr/min) met een compressieverhouding van 7,5:1. De brandstof werd toegediend via een Solex 28IBT carburateur en dat resulteerde in een opgegeven topsnelheid van 115 km/h.
De officiële lancering vond plaats op 12 september 1960 in het Plaza Hotel in Buenos Aires. Iedereen die wat betekende in het land was erbij aanwezig: de privé-secretaris van de president, de minister van handel, leden van de diplomatieke dienst van de regering, maar ook hoge kerkelijke autoriteiten, vertegenwoordigers van de strijdkrachten en directeuren van banken, industrie en handel. Van Renault was onder meer secretaris-general Bernard Vernier-Palliez uit Parijs gekomen met nog een aantal andere kopstukken.
Synchroon aan de modellen die Willys-Overland in Brazilië produceerde verscheen in 1962 de Gordini, de krachtigere versie van de Dauphine, die nadrukkelijk Renault Gordini werd genoemd. De auto kreeg onder meer een vierversnellingsbak. De normale Dauphine onderging die technische wijziging pas in 1965. De komst van de vierversnellingsbak werd uitgebreid toegelicht in de publiciteit. Niet alleen verbeterde deze voorziening het brandstofverbruik. Ook ontstond er een betere verdeling van de motorisch krachten, zeker bij de 40 pk sterke Vextoux-motor in de Gordini. Daarmee ging de topsnelheid zelfs naar 122 km/h.
Net zoals in Europa waren bij de vierversnellingsbak de tweede, derde en vierde overbrenging gesynchroniseerd. Ook de technische veranderingen aan de motor op het gebied van verbranding, carburatie en ontsteking volgden volledig het Franse voorbeeld.
De Gordini had een belangrijk uiterlijk kenmerk ten opzichte van de Dauphine. Het ging hier om de dubbele sierlijst op de flanken met daartussen een wit vlak met IKA-vermelding. Bij de latere bouwjaren verdween overigens deze eigenschap weer. Ook het interieur was luxueuzer ingericht. Als gevolg van een compressieverhoging nam het vermogen van de motoren in de Dauphine en Gordini met enkele pk's toe. Met de Gordini vocht Renault ook in de autosport gevechten uit met de concurrentie. Niet zelden versloeg de lichte auto veel grotere modellen zoals de Peugeot 403 en types van Alfa Romeo, terwijl ook de strijd werd aangegaan met de DKW 1000-S met een 100 cc grotere motor.
Waar in Brazilië de Dauphine 1093 werd gelanceerd als meest sportief topmodel, ging deze versie ook niet aan de Argentijnse markt voorbij. De op de Gordini gebaseerde variant met tweetrapscarburateur, een grotere brandstoftank, koplampen van een grotere diameter en een lager gewicht door dunner plaatstaal voor deuren en motorkap. Maar de 1093 werd nooit als zodanig in Santa Isabel geproduceerd. Liefhebbers kochten een Gordini en konden bij de dealers vervolgens alle benodigde onderdelen kopen om van hun R1091 Gordini een auto met de specificaties van een R1093 te maken.
Daar voegde IKA nog de nodige accessoires aan toe zoals een heavy-duty luchtfilter, versterkte koppeling, andere overbrengingsverhoudingen in de versnellingsbak en een gewijzigde eindoverbrenging, een meer directe besturing, hardere vering, toerenteller en een 70 liter brandstoftank. IKA voerde een complete catalogus met alle 1093 accessoires die voor de Gordini beschikbaar waren. Om het geheel af te maken werd ook een 1093 badge aangeboden die op de omgebouwde Gordini niet mocht ontbreken.
Foto: Omdat de bekleding tientallen jaren onder beschermen plastic hoezen heeft gezeten, is deze nog als nieuw.
Vanaf modeljaar 1967 besloot IKA de naam Dauphine niet meer te gebruiken. De instapversies van het model werden voortaan verkocht als de Renault 850, die naast de Renault Gordini werd geleverd. De 850 had een karige uitrusting en kon daardoor als budgetmodel op de markt worden gebracht. Vanaf 1963 produceerde IKA ook de Renault 4. Vanaf 1968 pas kreeg de Gordini een 12 Volt elektrisch systeem, een voorziening die als optie werd aangeboden in de 1093 catalogus.
Dat de ontwikkeling van de Dauphine nog doorliep bewees het modeljaar 1969. Vanaf november 1968 verliet de Renault de fabriek met een nieuw dashboard met een zachte bekleding en losse, ronde instrumenten.
Het stuurwiel en de pookknop konden naar wens met houtaccenten worden uitgevoerd. De stoelen boden meer zijdelingse ondersteuning. Verder werden meer elektrische voorzieningen toegevoegd en kon de koper uit diverse opties kiezen zoals radio, veiligheidsgordels en een toerenteller. Tijdens de presentatie werd door de fabrikant aangevoerd dat de goede kwaliteiten van het model werden aangevuld met een rijkere en sportievere uitrusting naar voorbeeld van de IKA Torino S. Maar het mocht allemaal niet meer baten. Ondanks zelfs een speciale serie in Frans blauw met witte striping op de flanken (200 stuks) was het einde van de Dauphine en afgeleide versies in zicht. De productie kwam op 17 november 1970 officieel tot stilstand. Tot in 1971 leverde IKA nog voorraadmodellen uit. In totaal produceerde IKA Renault tussen 1960 en 1970 88.324 Dauphines, Gordini's en 850's.
Franco Cipolla kocht zijn hierbij afgebeelde 1966 Dauphine in 2015. De auto was oorspronkelijk een cadeau van een vader aan zijn dochter die net was afgestudeerd als lerares. De auto werd nooit meer ingeruild. Ze reed er jaren lang mee van huis naar school en terug. Bij aflevering werd de bekledingstof beschermd door plastic hoezen, die in die tijd ook vaak gebruikt werden in taxi's in Buenos Aires.
Toen de eerste eigenares op leeftijd raakte en er nooit meer mee reed, kwam de volstrekt originele Dauphine in verzamelaarshanden. Franco vond een Dauphine altijd al interessant, ook al heeft hij er vanuit zijn familie niet direct een herinnering aan.
Tot nu toe heeft de Dauphine pas 95.000 kilometer gereden. En ondanks dat Franco auto's van verschillende merken heeft, zegt hij deze Renault nooit meer te verkopen.
Foto: De zo bekende Franse Dauphine, maar dan met volop Argentijnse details. Let op de enorme bumperrozetten.