Handig bakkie

De Colorale behoort tot de minst bekende modellen van Renault. Gebouwd tussen 1950 en 1956 was het model vooral bedoeld voor een gemengd zakelijk en privégebruik. Een pick-up met houten opbouw kent als basis de chassis-cabine variant.

Limited Edition
Lees meer: Platteland

Platteland

Van oudsher bezet Renault een prominente positie op het Franse platteland met veel grote gezinnen. Dat komt door de robuustheid van de constructie van de verschillende auto's. Ook op de taximarkt is het merk vanaf het begin van de twintigste eeuw vertegenwoordigd. Taxibedrijven en mensen die hun voertuig zowel zakelijk als privé gebruiken worden niet bediend met de kleine 4CV. Juist voor die doelgroepen ontwikkelt Renault een auto die aan al deze specifieke eisen kan voldoen. De Colorale is een samentreksel van Colonial en Rurale. Bij de ontwikkeling werken de ingenieurs van Renault nauw samen met die van Chausson en eind 1949 is de definitieve maquette gereed.

Taxiversie

Mei 1950 wordt de Colorale gepresenteerd in het park van Bagatelle. Drie varianten staan gereed, de vierdeurs Prairie, de Savanne (een break voor warme landen) en een taxiversie. Het type R2091 bereikt een paar maanden later zijn voltooiing met de gesloten bestelversie, de pick-up en de chassis-cabine. De auto krijgt de volle aandacht omdat de Colorale-reeks het enige echte nieuws is op de Parijse autotentoonstelling die op 5 oktober 1950 zijn deuren opent.

Houten laadbak

Dit exemplaar van de Colorale is een 1954 chassis-cabine waarop door de firma Charbonnage Carrosserie Lombard uit Saint-Maximin in het departement Var een houten laadbak is geconstrueerd. Een laadbak die boven de wielen is gebouwd op twee grote houten balken. Daardoor steekt de bak aan de achterkant een stuk verder uit dan de chassisbalken van de auto.

Net onder Luxemburg

Paul Senders vond de auto op leboncoin ruim zeven jaar geleden ergens net onder Luxemburg. Paul: "Ik kreeg er bij de aankoop een fotoboek bij die de restauratie door de broer van de vorige eigenaar in etappes liet zien. Maar omdat de man eigenlijk Peugeots verzamelde, werd de Colorale uiteindelijk verkocht. In de dertien jaar na de typisch Franse restauratie legde de grote Renault nog geen 2.000 kilometer af."

Vier verschillende bougies

Bij de restauratie is de Colorale tot aan het chassis afgebroken en daarna weer helemaal opgebouwd. Het chassis is in de menie gezet en daarna niet gespoten, vreemd. De motor was gelukkig wel gerestaureerd, maar een verklaring voor vier verschillende bougies kan niet worden gegeven. Ook rolde de auto nog op zijn originele banden. Paul: "Ik begon destijds met een remrevisie, dat was nodig vanwege de lange stilstand. Preventief heb ik ook de radiator van een nieuwe koelblok voorzien en zowel een elektronische ontsteking als een elektrische brandstofpomp gemonteerd. Ik kocht in het begin ook een andere Colorale als onderdelendonor. Typisch zo'n auto die heel erg lang geleden in een hoek was geschoven. Een grote uitdaging blijft om de waterpomp helemaal lekdicht te krijgen. Ik heb er al het derde exemplaar in zitten."

Lees meer:  2 liter kopklepper

2 liter kopklepper

Wordt de Colorale in de eerste bouwjaren nog voorzien van de vooroorlogse 85-motor met zijkleppen, vanaf modeljaar 1954 maakt deze plaats voor de meer moderne 2 liter kopklepper. Minder koppel, maar wel een hoger vermogen en daardoor betere prestaties. Al moet daar niet al te veel van verwacht worden. Zeker met een pick-up opbouw en wat lading komt de topsnelheid beslist niet boven de 100 km/h uit.

Laadvermogen

Paul: "Renault leverde de Colorale met verschillende verenpakketten. Ik kom er tegen met zeven bladveren, de mijne heeft er maar liefst dertien. Daardoor heeft dit exemplaar een laadvermogen van 1.000 in plaats van 800 kg. Maar tja, dat brengt ook een nadeel met zich mee. Het comfort is ver te zoeken, zeker als er leeg wordt gereden." En dat gebrek aan comfort is direct al te zien als Paul met zijn Renault over een stoeprand rijdt om een fotolocatie te bereiken. Bovendien is de cabine aan de krappe kant. Vrijwel direct na de portieren wordt de carrosserie afgekapt om zoveel mogelijk ruimte over te laten voor de opbouw. In de achterwand zijn met hout omlijste ruiten opgenomen. Fraaie schuifruitjes, want wie zich in de details verdiept ziet duidelijk dat de utilitaire Colorale met dezelfde aandacht is ontworpen als een personenauto.

Het comfort is ver te zoeken, zeker als er leeg wordt gereden.

Laagsgewijs

Het dashboard bestaat uit een zachtgroen gespoten vlak lichaam waarop rechts een uitsparing is gemaakt bij wijze van dashboardkastje. De stuurkolom prikt door het dashboard heen, terwijl links en rechts twee ronde instrumenten zijn aangebracht. Laagsgewijs zijn deze opgebouwd. Eerst een beige ondergrond met de schaalverdeling, dan de wijzer(s) en een bruine rand met of de snelheid of diverse meters voor brandstof, laadstroom, water en olie. Heel grappig is de naam van fabrikant Jaeger op het midden van de snelheidsnaald geplaatst. Hier en daar nog een bedieningsknop en dan is het met de inrichting van de Colorale wel gedaan. Boven de stuurkolom heeft Renault een aluminium plaatje aangebracht met daarop het schakelschema van de vierversnellingsbak. Omdat dit een later type van de Colorale betreft beschikt dit exemplaar over een gesynchroniseerde tweede tot en met vierde versnelling. In de praktijk gebruikt Paul de eerste overbrenging niet omdat deze veel te kort is.

Zware voorwerpen

De Colorale chassis-cabine kent diverse opbouwvarianten. Renault bouwde zelf de pick-up waarbij de vorm van de laadbak die van de carrosserie van de Prairie volgt. Deze Zuid-Franse opbouw bestaat uit een relatief hoog geplaatste laadvloer, handig als er zware voorwerpen uitgeladen moeten worden. De drie zijpanelen kunnen open of worden verwijderd. Zonder deze panelen wordt in de folder van destijds gesproken over een versie voor een brouwer, terwijl de variant met schotten voor alle soorten transport kan worden ingezet. Uiteraard kan er ook een huif op worden geplaatst, waardoor de mogelijkheden alleen maar groter worden.

Chausson

In totaal bouwde Renault 38.500 exemplaren van de Colorale, geen gigantisch aantal. De productie kwam in februari 1956 tot stilstand. De carrosserieën van alle varianten van de Colorale zijn vanaf eind 1950 gebouwd bij Chausson in Gennevilliers. Deze werden vervolgens naar Billancourt gebracht om op het Île Seguin te worden gespoten, afgebouwd en voorzien van de techniek. Deze wat omslachtige manier ligt mede ten grondslag aan de prijsstelling van de Colorale en het feit dat Renault op ieder exemplaar ongeveer 10% op de verkoopprijs toelegde.