Mikaël Peyre ontdekte per toeval de tot nu toe oudste nog bekende Renault 4 met productienummer 29. Een vergaande restauratie volgde. Recent trok hij peciaal voor Losange Magazine met zijn auto naar de Cabanes De Cacharel in de Camargue waar van juni tot en met augustus 1961 de officiële persintroductie plaatsvond. Een verhaal over paarden en paardenkrachten.
Foto's: Paarden, de Renault 4 en de Camargue blijven ook 60 jaar na dato nauw met elkaar verbonden.
Hoe loop je tegen de oudst bekende Renault 4 aan? Puur bij toeval. Mikaël Peyre uit Zuid-Frankrijk had een in 1965 geproduceerde Renault 4 van het modeljaar 1966 op de kop getikt. Een auto in een restaurabele staat, maar zonder kentekenbewijs. Hij zocht dus op het internet naar iemand die een sloper aanbood met papieren. Hij vraagt de aanbieder het kentekenbewijs te scannen en naar hem toe te mailen. Dan doet hij de ontdekking dat volgens dit document de betreffende auto op 16 oktober 1961 op kenteken is gezet.
"Ik wist op dat moment nog niet zoveel van de Renault 4. Sterker nog, ik had er geen weet van dat er in 1961 al exemplaren op kenteken waren gezet. De interesse was gewekt en ik besloot het erop te wagen. Met een trailer achter de auto reed ik anderhalf uur om oog in oog te staan met een Renault 4 die met de minuut alsmaar meer bijzonder werd. Wel was al op de foto's duidelijk dat deze auto de nodige veranderingen in zijn lange leven had doorgemaakt. Er zaten bumpers van een nieuwer type op, er waren extra zijruitjes achter gemonteerd, het blauw skai interieur was niet conform het bouwjaar en datzelfde gold voor het stuurwiel en de binnenspiegel. Ook beschikte de auto over deurpanelen, terwijl de basisversie dat in de eerste tijd niet had. Wel was duidelijk de oorspronkelijke positie van de vulopening van de tank te zien. Die was dichtgelast en op een hogere positie opnieuw geplaatst. De voor de eerste honderden exemplaren typisch platte motorkap was ook niet te bekennen. En ik kwam erachter dat het chassis mogelijk in 1967 of 1968 was vervangen."
Foto: De lage montage van de vulopening van de tank is hier duidelijk te zien.
De auto ging met Mikaël mee naar huis en vanaf dat moment begint zijn zoektocht naar de historie van de vroege exemplaren van de Renault 4, de ontbrekende onderdelen en de achtergronden van dit specifieke exemplaar. Het ovale plaatje met daarop het productienummer is helaas verdwenen, maar er valt nog heel duidelijk een afdruk te lezen R1120, 29. Dit is dus de 29ste Renault 4 uit een totale productie van meer dan 8 miljoen stuks.Grappig detail is dat het ovale plaatje met schroeven is vastgezet, waar deze normaal is gepopnageld. Verder draagt de auto wel zijn losangeplaatje met het chassisnummer 3501521. Kenners zien direct dat dit niet past in de normale reeks van de Renault 4. Uit de overleveringen van testdirecteur Louis Buty komt naar voren dat de chassisnummers van de met de hand gebouwde exemplaren binnen de reeks van de 4CV passen. En dat verklaart ook weer waarom deze Renault 4 '29' volgens de archieven van Renault niet bestaat. Het motornummer 152 kan ook logisch worden verklaard omdat losse motoren voor tal van testdoeleinden zijn gebruikt.
Mikaël: "Andere opvallende details zijn niet alleen de afwezigheid van een typeplaatje op de achterklep, maar ook het ontbreken van de gaatjes ter bevestiging. Lezend door de documentatie vind ik uit dat deze hele vroege exemplaren geen logo op de grille en geen vermelding op de achterklep droegen. Het waren de eerste auto's die vanaf 31 augustus ongecamoufleerd de weg opgingen voor de laatste testritten. En omdat alles rondom de Renault 4 op dat moment nog uiterst geheim was, mocht nergens een vermelding te lezen zijn naar merknaam of type. Ook ontdekte ik dat er aan de binnenkant van de ruitomlijsting van de achterportieren vier M3 boutgaatjes zijn aangebracht, zeer waarschijnlijk gebruikte om de achterportierruiten te blinderen en nieuwsgierige blikken te weren."
Mikaël wilde erg graag weten of zijn auto heeft deelgenomen aan de persintroductie van 20 juni tot en met 26 augustus 1961 gehouden in het Parc Naturel Régional de Camargue vanaf de Cabanes de Cacharel in Saintes-Maries-de-la-Mer waar hij deze foto's maakte. "Dat is niet waarschijnlijk. Renault zette exact 30 exemplaren van het nieuwe model in, tien keer de R4 en vijftien maal de R4L (R1120) en vijf stuks van de R3 (R1121). Deze auto's dragen tijdens de testsessie allemaal logo's en typeplaatjes. De volgende tien exemplaren die met de hand in de ateliers in Billancourt worden gebouwd, worden tussen 21 augustus en 9 oktober onderworpen aan uitgebreide duurtesten op het testcentrum van Lardy. Daar rijden de auto's per stuk maar liefst 80.000 km op tal van ondergronden, op strak asfalt, oneffen wegen tot door zout en modder. Mikaëls nummer 29 wordt een week na afloop van deze uitvoerige testen op kenteken gezet. Daardoor is zeer waarschijnlijk dat de auto tot deze serie van tien auto's behoort.
Foto: Mikaël liet doelbewust de gesoldeerde ophangbeugels bij de achterwielophanging in stand. Mogelijk zijn hieraan sensoren bevestigd geweest tijdens de testritten.
Hoe beter hij de auto leert kennen, hoe meer eigenaardigheden hij ontdekt. Zo gaat de snelheidsmeter bijvoorbeeld tot 110 km/h, terwijl die bij de vroege productieauto's al tot 120 km/h loopt. Verder heeft de auto een versterkt chassis, de zogenaamde 'mauvaise route' uitvoering die vanaf begin 1962 in de productie beschikbaar komt. Ook ontdekt Mikaël bij de stootrubbers van de achterwielophanging gesoldeerde bevestigingsbeugels die onder de tectyl keurig in de carrosseriekleur gespoten bleken te zijn. Een lichtgewicht ophanging, naar zijn mening voor sensoren die bij de tests zijn gebruikt. Verder heeft de R4 nog enkele kenmerken die ook bij de eerste productiemodellen werden toegepast, afwijkende ribbels in de vloer van de bagageruimte en twee vergrendelpunten voor de schuifruiten in de voorportieren.
Foto: De snelheidsmeter liep bij de met de hand gemaakte versies tot 110 km/h.
Maar Mikaël, die de restauratie toevertrouwd aan Guillaume Kuhnlé van Rétro-Méca, gaat niet alleen op zoek naar historie, maar ook naar ontbrekende onderdelen. "De frames voor de banken kon ik nog wel vinden, maar de originele bekleding bleek een absolute onmogelijkheid. Ik kwam in contact met Sylvain Fraticelli en we besloten een weverij te vinden die de originele bekleding van de R3 en R4 opnieuw kon maken. Dit project werd in 2019 succesvol afgerond. We hebben een hoeveelheid laten maken voor zo'n 22 auto's. De rood/zwarte visgraat bekleding geeft aan het interieur van de oudste R4 een frisse, nieuwe indruk."
Ook vond hij de buisbumpers, een motorkap zonder de centrale balk en bijvoorbeeld het allereerste type binnenspiegel dat horizontaal op het midden van het dashboard is geplaatst. Dit in tegenstelling tot de druppelvormige binnenspiegels van kort daarna.
"Guillaume begon met de restauratie in september 2019. De 680-01 motor werd volledig gereviseerd en gespoten. Ook de wielophanging kreeg een dergelijke behandeling. Linksvoor waren er daar onderdelen toepast die niet conform deze vroege versie waren. Ook die delen wist ik te vinden, allemaal met het doel om de specifieke en afwijkende details zo precies mogelijk weer te geven. Zo kwam de tankdop weer op de oorspronkelijk lage positie terug."
Foto: Mikaël en zijn zoon Morgan.
Uit de memoires van Louis Buty blijken veel interessante details die Mikaël verder hebben geholpen in het begrijpen van constructies en details. Ook is lange tijd na dato een bijzonder voorval bekend gemaakt met prototype nummer 42 (een model dat voor de voorserie is gemaakt). Om de terreinkwaliteiten van de nieuwe Renault 4 te leren kennen stapte president directeur Pierre Dreyfus in deze auto met Buty naast zich. De rit vond plaats op Sardinië en eindige in gehavende toestand langs de weg. Dreyfus hield er een gebroken schouder aan over. Dit moest natuurlijk niet in de openbaarheid komen. De auto werd direct in een dichte vrachtwagen afgevoerd en na wat controles in Billancourt direct vernietigd.
De serieproductie van de Renault 4 start in Billancourt op 3 augustus 1961. Zestig jaar wordt op deze manier passend afgesloten.
Foto: Mikaël nam zelfs zijn beschermhoes mee om de Renault 4 op dezelfde plek en afgedekt te vereeuwigen waar de testauto's in de zomer van 1961 ook 's avonds werden gestald.
En détail...
Renault 4 1961 (R1120)
Motor:
Type 680-01, 4 cilinder in lijn, cilinderinhoud 747 cc, boring x slag 54,5 x 80 mm, compressieverhouding 8,5:1. Carburateur Solex 22 IDS, vermogen (DIN) 26,5 pk (SAE) bij 4.500 tr/min, koppel (DIN) 55 Nm bij 2.000 tr/min. Elektrische installatie 6 Volt / 60/75 Amp/h.
Versnellingsbak:
Type 313, 3-versnellingsbak, 2e en 3e gesynchroniseerd. Overbrengingsverhoudingen 1e - 3,80, 2e - 1,89, 3e - 1,03, achteruit 3,80. Banden voor/achter 135 x 330 (13 inch), reservewiel onder de vloer bagageruimte. Voor onafhankelijk, torsiestaafveren in de lengterichting, stabilistatorstang. Achter onafhankelijk, dwarsgeplaatste torsiestaafveren.
Afmetingen:
Lengte 3.656 mm, breedte 1.532 mm, hoogte 1.460 mm (leeg), wielbasis links/rechts 2.395/2.443 mm, spoorbreedte (voor/achter) 1.246/1.204 mm, draaicirkel 8,60 meter (tussen trottoirs). Inhoud brandstoftank 26 liter, bagageruimte 480 liter. Leeg gewicht 570 kg.