Na het verdwijnen van de Frégate in 1960 passeerden diverse projecten bij Renault Centre Style de revue. Zo ook begin jaren zeventig deze Renault 40 bedoeld als topper voor Europa en Torino-opvolger in Argentinië.
De in 1966 gelanceerde Torino bleef als sedan en coupé tot begin 1982 in productie. Het model werd jaren door IKA Renault en onder de Renault merknaam in Argentinië verkocht, maar werd niet door Renault ontwikkeld.
Het belang van de Torino voor de Argentijnse markt werd in de jaren zeventig onderkend en daarom dat de ontwerpafdeling van Renault werkte aan een opvolger van beide carrosserievarianten. Daarbij werd uitgegaan van de bestaande bodemgroep van de Torino die op tal van punten werd geoptimaliseerd. Ook de bestaande 3,8 liter 6 cilinder lijnmotor kon rekenen op voortzetting van zijn carrière. De krachtbron werd voorzien van een Bosch injectiesysteem.
De reden dat de ontwerpafdeling van Renault zich met de vormgeving van de Torino-opvolger bezighield was gelegen in het feit dat er werd onderzocht of het topmodel ook in Europa verkocht kon gaan worden. Niet helemaal een vreemde gedachte. In de jaren zestig assembleerde Renault in Vilvoorde de Amerikaanse Rambler. En op basis van die auto bouwde Industrias Kaiser Argentina (IKA) de Torino.
Foto: Robert Broyer bij de door hem ontworpen Renault 40.
Renault Centre Style werkte meerdere maquettes uit in de schaal 1:5 en op ware grootte. Uiteindelijk werd het ontwerp van de Renault 40 van de hand van Robert Broyer gekozen en doorontwikkeld. De presentatie vond plaats op het buitenterrein van de ontwerpafdeling op 15 januari 1972. De auto vertoonde twee gezichten. De linker zijde van de carrosserie was uitgewerkt als vierdeurs sedan, terwijl de rechter kant de lijnen van de tweedeurs coupéversie toonde. De sedankant stond op wielen met aluminium wieldoppen voorzien van vier gaten, terwijl de kant van de coupé werd voorzien van sterk gestyleerde wielen.
Van het front bestaan er twee varianten die gemakkelijk op de auto konden worden gewisseld. Volgens Robert Broyer was het doorlopende front met de dubbele ronde koplampen bedoeld voor de Europese markt en voorzag men de iets smallere grille met losse, staande koplampen voor Argentinië. Overigens, ondanks het feit dat de Renault 40 eventueel ook voor Europa bedoeld was, sierde het Torino-logo de grille van beide varianten en staat er stylistisch IKA te lezen op een uitsparing in de voorspatborden. De letter C op de nummerplaat (RC 15172) geeft aan dat deze mock-up gebouwd is door Coggiola in Italië die vaker maquettes voor Renault uitwerkte.
Een aantal details van de Renault 40 legt een link naar Renault-modellen die in dezelfde tijd in ontwikkeling waren. Een goed voorbeeld zijn de portiergrepen. Bestaande uit een liggende balk met een knop ernaast en ruimte erboven.
Die doen denken aan de constructie die Renault in 1975 lanceerde op de 20 en 30 en een jaar later op de 14. En die laatste is eveneens een creatie van Robert Broyer. Er zijn meer details die naar een van deze twee modelseries verwijzen. Zoals de bumpers met een brede rubberen rand en stootblokken aan de onderkant. Deze vorm zien we ook op de 20/30, maar dan zijn de stootblokken verder naar boven doorgetrokken. De positionering van de stadslichten/richtingaanwijzers naast deze blokken wordt ook op de 20/30 toegepast.
De vormgeving van het plaatwerk van de voorspatborden direct aan de buitenkant van de koplampen/grille doet sterk aan de Renault 14 denken.
Uiteindelijk werd het project in de loop van 1974 afgeblazen, tot groot verdriet van de medewerkers van de ontwikkelingsafdeling die er vanaf het begin aan hadden gewerkt. Er zijn meerdere redenen waarom de Renault 40 uiteindelijk niet het levenslicht zag. Argentinië opende zijn grenzen voor de import van auto's, waardoor de concurrentiepositie voor de Torino-opvolger al snel na lancering ongunstig zou uitvallen. Vanwege de snelle ontwikkelingen op het gebied van uitlaatgasnormen en veiligheidsvoorzieningen waren er snel forse, extra investeringen nodig om de auto op niveau te brengen. En natuurlijk gooide ook de oliecrisis in 1974 roet in het eten, waardoor auto's met grotere cilinderinhoud hun belangstelling verloren.
Uiteindelijk werd de voor de handliggende keuze gemaakt om de productie van de Torino in beide carrosserievarianten door te laten lopen. De productie werd pas in januari 1982 gestaakt. Vanaf 1979 voerde de Torino het Renault-logo op de grille.