Renault 5150

Een panoramische reis

Wat is er comfortabeler dan in een luxueuze trein te stappen en het prachtige landschap aan je voorbij te laten glijden. Een trein die het ook mogelijk maakt een te worden met de omgeving, die een wijds uitzicht biedt, voorzien is van uitstekende klimaatbeheersing en met een rijcomfort dat nog niet eerder is vertoond. Het antwoord luidt in 1959 de Renault 5150, in railkringen beter bekend als de X4200-serie van de SNCF, de Franse spoorwegen.

Renault heeft sinds de start van de productie van treinen kort na de Eerste Wereldoorlog altijd zogenaamde autorails gemaakt, met de aandrijving en de zitplaatsen voor de passagiers in één treinstel. Beide elementen vinden we ook weer in de autorail 5150 Panoramique die voort komt uit een gezamenlijke studie van de Division des Etudes van de SNCF en de Division de Matériel Ferroviaire van Renault. Alhoewel Renault in haar ateliers in Choisy-le-Roi de treinstellen assembleert, wordt er hulp ingeroepen van andere bedrijven, zoals de Société alsacienne de constructions mécaniques (SACM) voor de motor en de Compagnie électro-mécanique (CEM) voor de elektrische transmissie.

Panoramische koepel

Voor het ontwerp wordt Paul Arzens ingeschakeld die de wensen van zijn opdrachtgevers in een fraaie driedimensionale schets omzet. De 5150 is vooral bijzonder door zijn vormgeving met een langgerekte koepel voor de passagiers in de eerste klas boven de aandrijving. Zij hebben een vrijwel panoramisch uitzicht en daarom is het niet vreemd dat de SNCF deze treinen inzet op diverse routes aan de Franse zuidkust en naar de Alpen. Constructief worden er een aantal bijzondere elementen toegepast. De wanden worden afgewerkt met aluminium plaat, maar de cabines aan weerszijde en de panoramische koepel worden uit kunststof gemaakt. Om altijd een helder uitzicht te kunnen verzekeren worden in de koepel verwarmde ruiten geplaatst, een voorziening die bij Renault auto’s in die jaren nog lang niet gebruikelijk is. En als de zon te warm wordt, kan een zonnescherm worden uitgetrokken. Alleen het allereerste exemplaar, de X4201, beschikt over airconditioning. Onder de vloer zit een geblazen V12 dieselmotor die een vermogen kan leveren van 800 pk. Hiermee haalt de 27,77 meter lange trein een maximale snelheid van 130 km/h. De motor levert zijn vermogen aan een CEM generator van het type GD 650, die de stroomvoorziening verzorgt naar de twee elektromotoren in het aangedreven wielstel. De 5150 is sterk genoeg om als trekkende trein dienst te doen en daarom is voorzien in normale koppelingen aan beide kanten.

Prima uitzicht

De 44 eerste klas passagiers genieten vanuit hun luxueuze zitplaatsen van het prachtige uitzicht. Er is gezorgd voor een uitstekende klimaatbeheersing met individueel verstelbare luchtroosters in de wanden. De passagiers in de tweede klas, eveneens 44 personen, zitten een etage lager achter de cabine, maar hebben eveneens een prima uitzicht door de zijruiten en voorruit. Waar de stoelen in de tweede klas een vaste positie hebben, kunnen de stoelen in de eerste klas in de rijrichting worden gedraaid.

Productiehal

De carrosserie en het chassis worden bij Renault afzonderlijk geassembleerd. De koepel wordt uit meerdere kunststofdelen samen gebouwd, terwijl beide cabines uit één geheel worden gemaakt. Als de carrosserie volledig klaar is, weegt deze zo’n 40 ton en wordt door een kraan in de productiehal op het chassis geplaatst. Eenmaal gereed weegt de 5150 leeg 54 ton. Op het niveau van de aandrijving bevindt zich ook een bagageruimte voor 1,5 ton aan gewicht.

Er wordt besloten de diesel te begrenzen op 605 pk en daarmee verdwijnt de geschiktheid om wagons te trekken.
John Doe

Een film van de SNCF uit 1959 laat zien hoe de 5150 na productie wordt getest. Op alle zitplaatsen komen zandzakken te liggen om het gewicht van de passagiers na te bootsen. Met sensoren wordt de luchttoevoer naar alle zitplaatsen gemeten en de remmen worden tijdens een noodstop beproefd. De trein biedt een voor die tijd hoogstaand comfort met een uitstekende demping van de zijdelingse bewegingen. Maar de eerste problemen doen zich kort na aflevering van de tien geproduceerde exemplaren in 1959 al voor. Zowel de V12 dieselmotor als de twee zelfkoelende elektromotoren hebben problemen met de koeling. Er wordt besloten de diesel te begrenzen op 605 pk en daarmee verdwijnt de geschiktheid om wagons te trekken. En daarmee verliest de 5150 ook meteen een deel van zijn glans en wordt de geplande inzetbaarheid voor de SNCF minder breed. De zo fraaie trein is niet meer dan een veredelde pendelbus. In september 1980 wordt als eerste de X4201 buiten gebruik gesteld. Vanaf de zomer van 1984 doen alleen nog de X4203, X4204, X4206 en X4208 nog af en toe dienst en in de loop van juni 1985 wordt de commerciële service van de 5150/X4200-serie volledig gestopt en verlaten deze bijzondere treinen hun thuisbases Marseille-St. Charles, Marseille-Blancarde en Nîmes.

Nieuwe kleurstelling

Op dit moment bestaan er nog vier van de tien exemplaren. De X4204 is op 11 februari 1998 uitgeroepen tot historisch monument, is eigendom van Renault en bevindt zich op het fabrieksterrein in Flins. Het enige op dit moment nog rijdende exemplaar is de X4208 die wordt geëxploiteerd op de lijn Livradois-Forez met als thuisbasis het station van Ambert (Puy-de-Dôme). Eigenaar is de vereniging Amis du Musée de la Machine agricole et à vapeur (AGRIVAP), die de X4208 al in 1986 in dienst neemt nadat deze in een nieuwe kleurstelling groen met crème is gespoten. In 2001 komt daar de X4203 bij die aanvankelijk bestemd was voor het treinenmuseum in Mulhouse (Musée français du chemin de fer). En de AGRIVAP weet van geen ophouden, want op 25 juni 2005 arriveert ook de derde 5150 in Ambert. Het is de X4206 die met behulp van de X4203 als onderdelendonor op dit moment wordt gerestaureerd. En daarmee is de toekomst van deze bijzondere Renault trein zeker gesteld. Een groot deel van het jaar rijdt de X4208 over een traject van 85 km tussen het station van Ambert en Courpière. Voor meer informatie over de AGRIVAP: www.agrivap.com.