ECONOMIE UITGELEGD

WAT IS SCHIJNZELFSTANDIGHEID?

Tekst André de Vos Beeld Marijn van der Waa

Nederland heeft zo’n 1,3 miljoen zelfstandigen zonder personeel. Een deel daarvan is schijnzelfstandige: een zelfstandige die eigenlijk werknemer is. Aanpakken van die schijnzelfstandigheid is nog niet zo eenvoudig.

In de vorige eeuw waren zelfstandigen middenstanders, ambachtslieden, zoals schilders en loodgieters, of interimmanagers en adviseurs. Sinds eind jaren negentig stimuleerde de overheid het zelfstandig ondernemerschap met fiscale voordelen. Want zzp’ers zorgden voor een dynamische en flexibele arbeidsmarkt.

Werknemer in de praktijk

Door financiële voordelen die er voor werkgever en zzp’er aan zelfstandigheid zijn verbonden, zijn steeds meer gewone werknemers tot het zzp-schap bekeerd. Van koeriers tot leraren en verplegers. Sinds 2003 is het aantal zzp’ers verdubbeld. En is de zelfstandige een probleem geworden. Zoals de schijnzelfstandigen: werkenden die op papier zelfstandig zijn, maar in de praktijk als werknemer functioneren. Met soms rare effecten. Docenten die de ene week nog in dienst zijn van een school, staan een week later als zzp’er voor de klas. Het zou inmiddels om zo’n 200.000 schijnzelfstandigen gaan.

Voor bedrijven zijn zzp’ers vaak goedkoper dan werknemers, omdat er geen sociale lasten worden betaald voor ziekte en arbeidsongeschiktheid, werkloosheid of pensioen. En omdat er geen arbeidsovereenkomst is, kun je ook makkelijk van ze af.

Veel schijnzelfstandigen zijn ‘gedwongen’ zelfstandig. Ze willen wel in loondienst, maar dat wil het bedrijf niet. Zoals de maaltijdbezorgers van Deliveroo, die uiteindelijk mede door een rechtszaak van de FNV toch in dienst zijn genomen.

Financiële voordelen overschat

Er zijn ook schijnzelfstandigen die vrijwillig voor zelfstandig­heid kiezen. Omdat ze als zelfstandige meer verdienen en meer vrijheid hebben in hun werk. Maar de financiële voordelen worden door de zelfstandige vaak overschat. Een zelfstandige heeft geen recht op een uitkering en bouwt ook geen pensioen op. Zzp’ers moeten dat zelf regelen, maar dat doen ze vaak niet of te weinig. De toename van het aantal zelfstandigen heeft ongewenste effecten. Zzp’ers kunnen, al dan niet gedwongen, ‘onder de prijs’ werken. Dat zorgt voor oneerlijke concurrentie ten opzichte van bedrijven met werknemers waarvoor wel sociale premies worden betaald.

Door de fiscale voordelen betalen zelfstandigen vaak minder belasting voor voorzieningen waar ze wel van kunnen profiteren, zoals de AOW, bijstand en toeslagen. En doordat zelfstandigen, anders dan werknemers, niet meedoen aan werknemersverzekeringen,wordt het draagvlak voor voorzieningen als WW en WIA kleiner en duurder. Tegelijkertijd hebben onverzekerde zelfstandigen zonder pensioen alleen de overheid als vangnet. De vrees is dat ze bij ziekte en op hun oude dag vaker een beroep doen op voorzieningen waar ze zelf minder aan bijdragen.

Het financiële nadeel voor de maatschappij is vaak een financieel voordeel voor de opdrachtgevers. Geen wonder dus dat vakbonden en overheid zich sterk maken voor minder zelfstandigen. En dan met name het aantal schijnzelfstandigen: de verkapte werknemers.

Zzp'ers regelen vaak geen uitkering en pensioen

Controles aangescherpt

De fiscale voordelen voor zelfstandigen, zoals de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling worden afgebouwd. Daardoor wordt het zzp-schap puur om financiële redenen minder aantrekkelijk. Om het aantal schijnzelfstandigen terug te dringen, moet er beter worden gecontroleerd bij bedrijven. Dat is het afgelopen decennium nauwelijks gebeurd. De Wet DBA die in 2016 werd ingevoerd tegen schijnzelfstandigheid, bleek onwerkbaar, waardoor al snel werd besloten niet actief te handhaven.

Maar sinds begin dit jaar controleert de Belastingdienst weer op schijnzelfstandigheid. Dat is met veel tamtam aangekondigd, met als positief effect dat veel bedrijven in het onderwijs, de zorg en de media zijn geschrokken en hun schijnzelfstandigen in dienst nemen. Ook al kiest de Belastingdienst in 2025 nog voor een ‘zachte aanpak’ zonder boetes. Tot zover het goede nieuws.

Aanvullende wetgeving in de maak

Want de handhaving is nog steeds gebaseerd op de oude wet DBA. Aanvullende wetgeving, (VBAR: verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden), die duidelijker is over wat schijnzelfstandigheid is, is nog niet aangenomen. Die wetgeving bepaalt onder meer dat zelfstandigen die minder dan 33 euro per uur verdienen eerder worden gezien als schijnzelfstandigen. Dan gaat het al om een derde van het totaal aantal zzp’ers. Ook wordt er meer gekeken naar gezagsverhoudingen op de werkvloer en in hoeverre de zelfstandige gebruikmaakt van faciliteiten van de opdrachtgever. Is de zelfstandige wel een echte ondernemer?

Sectoren als zorg en onderwijs vrezen dat ze zonder zelfstandigen het werk niet aankunnen

Maar de variëteit aan zelfstandigen is groot. Zelfstandigen zijn zowel in de laagste als de hoogste inkomensgroepen oververtegenwoordigd. In de praktijk is het ingewikkeld om aan te tonen of iemand een schijnzelfstandige is. Dat kost veel tijd. En de Belastingdienst heeft geen extra mensen gekregen om beter te controleren.

Een ander probleem is dat goedwillende bedrijven nog wel bereid zijn om schijnzelfstandigen in dienst te nemen. Kwaadwillende cowboys gaan simpelweg op zoek naar nieuwe gaten in de wetgeving. Tegelijkertijd vrezen sectoren als onderwijs en zorg, die al met personeelstekorten kampen, dat ze zonder zelfstandigen het werk helemaal niet meer aankunnen.

Veel partijen, waaronder de FNV en de Raad van State, hebben grote twijfels of het probleem van de schijnzelfstandige nu echt wordt aangepakt. Daarvoor is een grotere herziening van de arbeidsmarkt en het belastingstelsel nodig.