IN BEELD

Beroepsimker

'DE BIJEN VOELEN MIJ FEILLOOS AAN'

Tekst Marijke van der Linde Beeld Mike Raanhuis

Lees verder

Korte bloeiseizoenen, hete zomers en het honingbijverbod binnen grote natuurgebieden: imkeren in Nederland is uitdagend. Maar een handjevol beroepsimkers durft het aan, zoals Leo Gensen. ‘Het is geen makkelijk bestaan. Maar met bijen werken is enorm bevredigend en leerzaam.’

Vanuit Leo’s bijenboerderij in Rhenen komt de zoete, aardse geur van bijenwas. De imker smelt met een stoomwassmelter bijenwas uit de houten ramen, die als broedkamers en honingopslag fungeren. ‘Een enorme klus, nodig om virussen te bestrijden’, vertelt hij.

Met een zogeheten blaasbalgberoker vol gedroogde kruiden houdt de imker de bijen op veilige afstand.

De moderne imker werkt met ramen, die als rekjes in houten bijenkasten worden gehangen. ‘Zo kunnen we makkelijk bij de bijen en de honing. Rieten bijenkorven gebruiken we eigenlijk alleen nog om zwermen te vangen.’ De was wordt hergebruikt voor producten, zoals kaarsen en cosmetica, die worden verkocht in Leo’s winkel Het Honingmagazijn in Epe.

Met een diep, zacht gezoem verwelkomen de bijen de imker. ‘Alleen al dit geluid: dat is toch geweldig!’

Volken inspecteren

Tussen het smelten door inspecteren de imkers de bijenvolken: een belangrijke, dagelijkse taak. Legt de koningin voldoende eitjes? Zijn de werkbijen op zoek naar stuifmeel? ‘De kunst van het imkeren is: je bijenvolken leren lezen. Kom, we gaan kijken.’

De honing van Leo is puur, zit vol vitaminen en mineralen en smaakt net zo divers als wijn.

Bewapend met een tropen-helm met een netje en ‘blaasbalgberoker’ (een pijp

met gedroogde kruiden, red.) stapt de imker de lentezon in. ‘De rook uit de blaasbalgberoker drijft de bijen dieper de kast in. Een sigaar werkt ook. Een beschermingspak is alleen nodig als de bijen onrustig zijn, bij onweer bijvoorbeeld’, legt hij uit.

Buiten leven zo’n 120 bijenvolken – 40.000-50.000 per kast – speciaal geteeld om zachtaardig te zijn. Leo werkt met drie verschillende rassen: de Buckfast, de Carnica en de zwarte bij. Met een diep, zacht gezoem lijken ze de imker te verwelkomen. ‘Alleen al dit geluid: dat is toch geweldig!’, roept Leo. Hij opent een kast en trekt een van de ramen eruit, waar hardwerkende bijen door elkaar krioelen. ‘Je hebt poetsbijen, bouwbijen, wachters, speurbijen ... Iedere bij heeft verschillende taken en samen vormt het toch een geheel.’ Zo poetsen pasgeboren bijen ‘kraamkamers’ in de raat met hun nog harige lijfje. En maken speurbijen een dansje om de afstand naar de nectar door te geven. ‘En dit is nog maar een fractie van wat er binnen een volk gebeurt. Hoe meer je ermee bezig bent, hoe verbazingwekkender het is.’

‘Het is geen gemakkelijk bestaan en je wordt er niet rijk van. Maar ik ben wel gelukkig’

De bijen voeren ongestoord hun taak uit en zoemen tevreden. ‘Dan weet ik dat het goed met ze gaat. Ook hebben ze stuifmeel aan hun pootjes. Dan lees ik: de koningin is aan de leg, er is voer nodig voor de larven. Is er te weinig voer? Dan verdedigen de bijen de kast defensief. Is de koningin weg? Dan maken ze een bruisend geluid. Op dit soort momenten moet ik bijsturen.’

Zo vervangt de imker de koningin als ze ouder wordt en minder eitjes legt. Hij gebruikt koninginnen van uitmuntende kwaliteit, die geteeld worden op speciale bijenteeltstations. Een tekort aan werkbijen vult hij aan met bijen uit andere kasten. Zo houdt hij de honingproductie op peil.

Wanneer de bijen ‘lekker aan het werk zijn’ en Leo negeren, weet hij dat het goed met ze gaat.

Reizen met bijen

Om voldoende en diverse nectar en stuifmeel te verzamelen, reist de imker met zijn bijenvolken de bloeiende natuur achterna. Ze gaan ook vaak op pad voor bestuivingsopdrachten. Het bestuiven van boomgaarden of koolzaadvelden van telers geeft de honingproductie gelijktijdig een boost. ‘Echte honing smaakt als goede wijn, heel divers. Naar fruit, mintachtig fris bijvoorbeeld of juist vol en fruitig. Daar kan geen nephoning met toegevoegd suikerwater tegenop.’

Hobby

Imkeren was lange tijd Leo Gensens hobby. Veertien jaar geleden verruilde hij zijn stressvolle baan in voor het beroepsimkeren. ‘Als imker word je gedwongen om rust in jezelf te vinden. Bijen voelen alles namelijk feilloos aan. Werk ik gehaast of ruw? Dan steken ze.’

Hij vertelt over die keer dat hij zich verstapte en een korf liet vallen. Uit schrik vielen de bijen hem aan. ’s Avonds laat plukte mijn vrouw nog steeds angels uit mijn lijf. Die fout maak ik nooit meer.’ Alsnog prikken de bijen de imker bijna dagelijks. ‘Daar raak je aan gewend.’

Prikken incasseren, sjouwen met kasten met twintig kilo honing, zeven dagen per week aan de bak, tijdens het ‘bijenseizoen’, imkeren is hard werken. Ook heeft de imker te maken met virus verspreidende mijtjes en Aziatische hoornaars, die de honingbij op het menu hebben staan. Dan zijn er de soms te korte bloeiperiodes tussen april en september en de hete zomers, die planten in een spaarstand dwingen. Landeigenaren en natuurstichtingen weren soms de honingbij, zodat de wilde bij vrij spel heeft. ‘Het is geen gemakkelijk bestaan en je wordt er niet rijk van. Maar ik ben er een rustig en gelukkig mens door.’