Tekst Inge Pauw Beeld Martin de Bouter
Drie leden van het Algemeen Bestuur van de FNV vertellen over wat hen bezighoudt.
Jeroen Brouwers werkt als procesoperator bij omstreden chemiebedrijf Chemours. ‘We discussiëren al sinds 2017 over klimaatdoelen.’
‘Dat schuurt wel. Het bedrijf investeert enorm om het beter te doen. Dat moet ook, voor het milieu! De Klimaatvisie van de FNV is recent vernieuwd en riep weerstand op bij de industrie. Vooral omdat er banen zouden verdwijnen. Maar het klimaat moet gered worden.’
‘Voor eerlijkheid op de werkvloer; dat mensen goed behandeld worden en dat we de winst eerlijk delen. Nu ik een kleine heb, besef ik des te meer dat de industrie iets moet doen aan het milieu. Anders heeft mijn eigen kleine man straks niets meer over om van te leven. En we moeten ongewenst gedrag op de agenda zetten. Uit onderzoek blijkt dat het in de sector industrie veel voorkomt. We zijn best direct en beseffen niet altijd hoe dat overkomt.’
‘Heel belangrijk, eerst komt mijn zoon, dan familie maar daarna de vakbond. We zijn de enige die nog een beetje tegenmacht kunnen geven.’
Khadija Tahiri-Hyati is onderhandelaar voor de cao Schoonmaak. ‘Het mag niet alleen over cijfers gaan. De behoeftes van de werkers moeten centraal staan.’
‘Moeizaam. Regelmatig mis ik in het gesprek respect en waardering voor de mensen in de schoonmaak. De stem van de mensen op de werkvloer hoor ik niet terwijl velen niet kunnen rondkomen van hun salaris. We hebben regelmatig actie moeten voeren. Nu verdient de gemiddelde schoonmaker 14 euro en een beetje. Dat is vooruitgang. Maar bij de onderhandelingen voor een nieuwe cao gaan we voor 16 euro!’
‘Dat de werkgevers rekening houden met de werkers. Ze vinden schoonmaak geen zwaar werk. Maar ik ken bijna geen enkele schoonmaker die zijn pensioen zonder lichamelijke klachten haalt. Schoonmaak is keihard werken, alles doe je met je lichaam.’
‘De vakbond moet een weerspiegeling van de maatschappij zijn, of het nu gaat om kleur, gender of geloof. Laat elkaar niet los. Bij de vakbond is iedereen welkom.’
Wendy Simonse werkt als adviseur diversiteit en inclusie bij de Rijksoverheid. ‘We zijn er voor mensen die verdrukt raken in de onpersoonlijke 24-uurseconomie.’
‘Met het opstellen van de profielen voor nieuwe bestuursleden bij de FNV. Ik kijk heel kritisch naar die teksten. Dan let ik op termen die feminien en masculien van aard zijn. Woorden als ‘strijdvaardig’ en ‘targets’ spreken vooral mannen aan. Als je in de vacaturetekst ook woorden gebruikt als ‘verbinden’ en ‘samenwerken’, dan voelen meer vrouwen zich aangesproken. En dan reageren er niet ineens minder mannen blijkt uit onderzoek. Er kunnen nog veel meer vrouwen en mensen van kleur lid worden van de FNV. Leuk als we hen direct aanspreken.’
‘Ik hoorde iemand zeggen over de bagagesjouwers op Schiphol: “Goed dat de vakbond er is voor dat soort mensen.” Maar de vakbond is niet een soort Leger des Heils, we zijn er ook voor mensen met een redelijk salaris die in de knel komen door de 24-uurseconomie. Werken wordt steeds onpersoonlijker. Alles draait om schaal-vergroting, kleine winkels zijn er steeds minder en ziekenhuizen en zorginstellingen fuseren. Het management kent de cliënten en de medewerkers niet meer. Alles moet efficiënter, om meer geld te verdienen. Dit is geen goede ontwikkeling.’