TWEE GENERATIES

Medewerkers milieupark

‘AFVAL IS GEEN TROEP MAAR EEN GRONDSTOF’

Tekst Bas Popkema Beeld Marcel Bakker

Scroll verder

Fred Niessen (63) ziet zichzelf nog naast de kuil staan waar vroeger het afval in werd gestort. Zand erover en klaar is kees. Zijn collega Dion Michon (32) kan het zich amper voorstellen, want nu wordt bijna alles hergebruikt. Twee generaties over rommel en recycling.

De regen spat van de straten op deze grijze ochtend in Maastricht. Niet zo gek dus dat het rustig is bij Milieupark Het Rondeel, een van de drie locaties in de stad waar je grofvuil kunt wegbrengen. Een bewoner dumpt zijn afval snel in de containers en springt dan weer in de auto.

‘Ik tel wel af naar m’n pensioen. Niet om het werk, maar vanwege m’n gezondheid’
Fred

Fred en Dion worden niet warm of koud van de nattigheid. Samen met beheerder Anita staan ze buiten rustig een sigaretje te roken: ‘We komen er zo aan hoor!’ Eenmaal binnen gaat het eerst langs de automaat – een bak koffie om de keel te smeren. Intussen wijst Fred lachend op z’n vest: ‘Eén jaar nog. Dan kan ik het speldje opprikken van veertig jaar FNV-lidmaatschap.’

Brood op de plank

Eerlijk is eerlijk, met z’n 63 jaar kijkt hij uit naar zijn pensioen: ‘Vier jaar en acht maanden nog, ik tel het af. Niet om het werk hoor, dat is prima. Maar vanwege m’n gezondheid. Ik heb versleten heupen en een hoge bloeddruk. Dat krijg je van een leven lang fysiek werk. Vooral vroeger deed je het meeste met je handen, zonder machines. Gelukkig lukt het me nu allemaal nog net.’

Hij werkt al vanaf zijn tienertijd: ‘Na de lagere school ging je gewoon aan de slag, hè. We waren met tien kinderen thuis, er moest brood op de plank komen. Vanaf 1985 ben ik in dienst bij de afvalverwerking. Eerst als vuilnisman achter op de wagen. Later als beheerder bij een containerpark in de wijk. En nu als medewerker van dit milieupark. Ik sta meestal bij het inzamelpunt voor klein chemisch afval.’

‘Ik krijg hier de kans om me te ontwikkelen, ik heb m’n kraanrijbewijs gehaald’
Dion

Afval aanstampen

De loopbaan van collega Dion volgde een andere route. Hij deed de mbo-opleiding Sport, Recreatie en Toerisme. Jarenlang was hij medewerker bij de technische dienst van een vakantiepark: ‘Op een gegeven moment wil je weleens iets anders. Een oud-collega tipte me om hier te kijken en toen was ik snel om. Ik heb nu regelmatige werktijden, het salaris is beter en ik krijg de kans om me te ontwikkelen.’

In het ene jaar dat Dion hier nu werkt, haalde hij bijvoorbeeld z’n papieren om de kraanwagens te kunnen bedienen. ‘Met de kraan stampen we het afval in de containers aan. Ik sta ook bij de containers om te zorgen dat mensen hun spullen in de juiste bak gooien. En ik zit aan de kassa, waar de mensen komen om te betalen voor het brengen van grofvuil.’

‘Je bent ook nog vervangend beheerder hè’, roept Fred van de zijlijn. Dion: ‘Klopt, als Anita er niet is, stuur ik de collega’s aan. Dan ben ik ook het eerste aanspreekpunt als er een probleem is.’

Description for this image.

Op één grote hoop

In al die jaren dat Fred hier nu werkt, zag hij de manier van afval verzamelen compleet veranderen. ‘Toen ik nog op de vuilniswagen stond, ging al het huisafval gewoon in een en dezelfde vuilniszak. Grofvuil zetten mensen langs de weg, dat haalden we dan op. Alle vuilniswagens leegden hun lading op de vuilnisbelt. Die lag hier vlak naast: een groot gat waar je alles in stortte. Eens in de zoveel tijd ging er een laag grond overheen en dan kwam de volgende lading.’

Begin jaren negentig begonnen er dingen te veranderen. Eerst kwamen er containerparken in de wijken: daar kon je als bewoner je grofvuil afgeven. Fred: ‘Ik was beheerder van zo’n park. Als ik avonddienst had, zat ik soms helemaal in het donker, want we hadden daar geen elektriciteit.’ De eerste tijd ging alles nog in één bak, maar er kwamen al snel extra bakken bij: ‘Een bak voor papier, voor glas, voor metaal ...’

Afval als grondstof

Het was het begin van een nieuwe manier van afvalverwerking. In de loop van de jaren negentig maakten de containerparkjes plaats voor nieuwe ‘milieuparken’. Op deze plekken kon je steeds meer grofvuil gescheiden aanleveren, tegenwoordig tientallen verschillende soorten. Dion somt op: ‘Elektronisch afval, metaal, textiel, tuinafval, klein chemisch afval, asbest, harde kunststof, gips, matrassen, dakleer, hout, puin ... en dan heb ik ze nog lang niet allemaal gehad.’

Ook de inzameling van het huisafval – met de vuilniswagens – gaat meer gescheiden: GFT mag in de kliko, restafval in de rode vuilniszak. En inwoners kunnen PMD, papier, glas en luiers naar een van de vele milieuperrons in de stad brengen.

‘In coronatijd was naar het milieupark gaan een uitje’
Fred

Hét grote verschil is dat afval niet meer als ‘troep’ wordt gezien, maar als grondstof voor nieuwe materialen. ‘Hout bijvoorbeeld kun je vermalen en gebruiken om plaatmateriaal van te maken’, zegt Fred. ‘Van tuinafval wordt nieuwe compost gemaakt. IJzer wordt weer omgesmolten. Zo zijn er voor allerlei soorten afval manieren om ze te recyclen. Maar vraag me niet wat precies, dan moet je bij de mensen op kantoor zijn.’

Soms staan ze weleens te kijken wat mensen allemaal weggooien. Fred: ‘Tot complete inboedels aan toe.’ Mensen komen ook met spullen die nog prima geschikt zijn voor een tweede leven, zoals meubels of speelgoed. Dion: ‘Die kunnen ze tegenwoordig gelukkig kwijt in de kringloopcontainer die hier staat. Zulke spullen worden weer verkocht in onze kringloopwinkel.’

Gekkigheid

Veel van het werk gebeurt buiten, bij de containers. Hebben ze weleens de balen van het weer? Meestal niet, zeggen de twee, zolang de kou of de hitte niet te extreem is. ‘We hebben het wel gezellig met elkaar, er worden hier veel geintjes gemaakt’, zegt Dion terwijl hij met een grote grijns naar Fred kijkt. Die zit net te dollen met een collega achter het raam, die druk terug gebaart. Fred: ‘Toen Dion hier net kwam, moest hij best wennen en was hij wat terughoudend. Dan haalde ik gewoon wat gekkigheid uit om hem op zijn gemak te stellen. Hij voelde zich al snel thuis.’

Beheerder Anita komt binnen voor een boterham. ‘Krijg je al een punthoofd van ze?’, vraagt ze. Al grappend staan de heren op. De jas gaat aan, de buitendeur open, nog even een sigaretje, en dan weer aan de bak.

EN NOG DIT …

Wat zijn de drukste momenten op het milieupark?

Fred: ‘De coronatijd, toen was het drukker dan ooit. Gemiddeld 500 tot 600 klanten per dag! Normaal zijn dat er 300 tot 400. Het was gewoon een uitstapje: als je niet naar het bos wilde, ging je naar het milieupark.’

Heb je weleens te maken met agressie van bewoners?

Dion: ‘Ja, dat komt voor. Je betaalt bij ons per kilo voor je afval. Mensen vinden soms dat ze te veel moeten betalen en dan worden ze weleens boos. Maar we krijgen trainingen om daar goed mee om te gaan. Het belangrijkste is dat je zelf niet boos wordt en gewoon met de mensen in gesprek gaat.’

Wat is het gekste dat je ooit tegenkwam tussen het afval?

Fred: ‘Een antitankgranaat. Soms hebben mensen zoiets al jaren in huis liggen zonder dat ze doorhebben dat zo’n ding nog kan ontploffen. Wij schakelen dan de explosievenopruimingsdienst in. Die brengt de bom buiten het terrein tot ontploffing.’