Beeld Martin de Bouter
Sengul Sozen (57) is meer dan 25 jaar bestuurder bij de FNV. Ze werkte als zodanig in verschillende sectoren, is nu actief bij Bouwen & Wonen, en zoekt de verschillen in haar gastcolumn.
'Pas op, als je eenmaal bij de vakbond gaat werken, raak je eraan verslaafd’, zei een collega tegen mij toen ik bij de FNV in dienst kwam. Eerlijk gezegd dacht ik daar na een paar jaar uitgeleerd te zijn, maar niets is minder waar.
Werken bij de vakbond betekent vooral werken met en voor mensen. En dat is elke dag weer anders. Ontmoetingen met mensen zorgen voor uitdagingen en verrassingen. Ze geven inzicht maar dwingen je ook om te leren en te werken aan jezelf. Dat is verrijkend.
Wat ook leerzaam en verrassend is, is het werken in verschillende sectoren. Ooit begon ik bij de FNV als trainer en adviseur voor ondernemingsraden. Daarna werd ik bestuurder in de zorg en de afgelopen twaalf jaar was ik bestuurder en cao-onderhandelaar in de sector decentrale overheden. Op 1 juni ben ik overgestapt naar Bouwen & Wonen en werkzaam in de regio Zuidwest.
Dat Bouwen & Wonen een totaal andere sector was dan zorg of overheid, daar kwam ik de eerste dag al meteen achter. ‘Je kunt niet de bouw op zonder een degelijke helm en goede bouwschoenen,’ kreeg ik te horen. Dus ging ik als de wiedeweerga stevige schoenen kopen.
In plaats van gemeentehuizen en waterschappen, bezoek ik nu bouwlocaties, met name in Rotterdam en omstreken. Aan de hijskraan of de kleur van de bouwkeet, zie ik al meteen om welk bouwbedrijf het gaat. Dura Vermeer, een concern dat veel in mijn regio actief is, is groen-geel en die kleurencombi kom je overal tegen.
Er is in de bouw geen sprake van een geïnstitutionaliseerd overleg met de vakbonden, zoals ik gewend was bij de overheid. Alle bouwlocaties kun en mag je bezoeken. Elke uitvoerder, werkbegeleider, timmerman, zzp’er of flexwerker kun je spreken, tijdens de schaft, maar ook daarvoor. Lopende cao-trajecten helpen ons daarbij, want werknemers zijn benieuwd naar het verloop ervan en dat lokt discussie uit. Op de vraag ‘Wil je meepraten, meedenken, meebeslissen?’, wordt doorgaans positief gereageerd. En het lukt gemakkelijk om contactpersonen te vinden. Dat zijn werknemers die ons op de hoogte houden van wat er leeft in de keet en die, andersom, ook informatie van de bond aan de collega’s kunnen doorgeven.
Zo bouw je een netwerk op in de bouw en infra en wordt de bond zichtbaar op de bouwplaats maar ook bij het uta-personeel in de kantoren. Ik vind dat aangenaam en boeiend werk. Het is mijn rol en die van mijn collega’s om te zorgen voor continuïteit, de contacten te onderhouden, de mensen te informeren en ze te helpen waar nodig. Het levert mij in ruil ook wat op. Ik krijg mooie, soms ook schrijnende verhalen te horen. Menselijke verhalen. Mijn werk is, zoals een collega ooit voorspelde, verslavend. En nee, uitgeleerd raak ik nooit bij de bond.