Tekst: Jantine Jongebloed, Beeld: Jantine Jongebloed + archiefbeeld van Kok Kraaijeveld
Vorig jaar fietste Dagkrantschrijver Jantine Jongebloed over het eiland in een poging haar eigen dood te regisseren. Ze schreef er een stuk over voor de Dagkrant. Toen kreeg ze een berichtje van ene Kok. Een onbekende man die per ongeluk in haar stuk was beland. Samen met zijn overleden dochter. Precies een jaar later ontmoeten ze elkaar, op een bijzonder bankje bij het Groene Strand.
Een jaar geleden deed ik een poging mijn eigen dood en uitvaart te regisseren. Ik was (en ben) niet van plan om binnenkort dood te gaan, maar het leek me goed er toch alvast een beetje over na te denken. Ik fietste op een zonnige Oeroldag het eiland over op zoek naar de beste plek om begraven of uitgestrooid en herdenkt te worden. Ik scoutte potentiële locaties, noteerde de geografische coördinaten, maakte foto’s en fantaseerde over hoe mijn herdenkingsdienst eruit moest komen te zien. Daarna schreef ik er een stuk over voor de Oerol Dagkrant van vorig jaar.
‘Op het bankje bij de kwelder zie ik twee oude vrouwen zitten (het zouden mijn zussen kunnen zijn, in 2083). De rechter tuurt met een verrekijker over het wad en ik herinner me de uitspraak van mijn moeder vroeger, die over de tijd voor mijn bestaan altijd zei dat ik toen nog ‘in papa’s verrekijker’ zat, wat zowel vies als mooi was. (...) Mijn kist (of mijn lijf in lappen gewikkeld) wordt straks vrolijk in een parade uit de romp van het schip gedragen, zo zie ik het voor me. Mijn uitvaart moet maar een soort mini-Oerol worden, met feest en tranen, een kater, en met slaap die nodig ingehaald moet worden. (Of maak ik het nu te groot?)’
Een bankje bij het Groene Strand in West speelde een rol in mijn zoektocht.
‘Er is een gedenkplaatje op geschroefd, ter nagedachtenis aan Lotte (1983-2018) – haar nabestaanden wisten waarschijnlijk dat ze dat kon waarderen, het idee ontstond vanzelf, zomaar. “Ik val niet, ik dans” staat erop. Loslaten hoeft niet altijd vallen te betekenen. Dat leer ik van Lotte, die voor altijd 35 is gebleven. Precies zo oud als ik nu ben.’
Mijn verhaal ging een beetje over de dood, maar vooral over controle en loslaten, bleek toen het af was.
De ochtend na de publicatie ontving ik een mailtje en daarna een appje van ene Kok, die op dat moment ook op Oerol was. Hij wilde het met me over mijn Dagkrantverhaal hebben. Hij bleek Lottes vader, die van het bankje, hij was geraakt door het stuk. En trouwens, er waren nog wat gekkigheden gaande. De grootste gekkigheid appte hij me direct. De foto die ik tijdens mijn fietstocht van ‘twee oude vrouwen’ maakte, aan het wad, bij de Strieper Kwelder, daar stond Kok zelf op. ‘Ik ben degene met de verrekijker.’ In zijn grijze, wat langere wapperende haar, had ik mijn zus geprojecteerd.
Appje van Kok aan Jantine tijdens Oerol 2023
Zijn dochter bleek fervent Oerolbezoeker, en zelf theatermaker. Ik realiseerde me haar gezien te hebben op een ander kunstfestival, een jaar of twaalf geleden. De opeenstapeling van die reeks toevalligheden zorgden voor verwantschap met Kok. In het jaar erna hielden we mail- en appcontact. We stuurden elkaar een foto als we op Terschelling waren, bij het bankje, hij stuurde me een bericht als hij iets van me had gelezen in de Volkskrant, wat hij mooi vond. Zijn oudste dochter woont in Amsterdam, net als ik, we zouden elkaar hopelijk eens treffen. Het kwam er een jaar lang niet van. Tot nu. Vlak voor deze nieuwe editie van Oerol aanving, spraken we af om elkaar nu eindelijk te ontmoeten, op het bankje van Lotte. Ik ben benieuwd hoe hij Lotte herdenkt en eert, en welke rituelen er horen bij zijn jaarlijkse Oerolbezoek.
In een driftige regenbui fiets ik in ochtend vanuit mijn redactiehuis in Midsland naar West. Als de zon doorbreekt, ter hoogte van de oude Zeevaartschool, zie ik in de bocht een man naast het fietspad staan die een foto maakt van de zon boven het wad, in de verte de Brandaris. Ik fiets naar Lottes bankje, zie voor het eerst het kleine rode vaasje aan de achterkant van de leuning vastgeschroefd, parkeer mijn fiets en ga zitten. Ik ben wat vroeg, Kok is er nog niet. Als ik mijn telefoon open zie ik zijn appje, met een foto – gemaakt in de bocht bij de Zeevaartschool, van de zon boven het wad, in de verte de Brandaris.
Als hij iets na mij arriveert op het Groene Strand, herken ik de bruine laarzen van de man die de foto maakte, tien minuten geleden. We omhelzen elkaar, dat spreekt voor zich. Kok plukt verse paardenbloemen van het duin achter het bankje, stopt ze in het vaasje, en begint dan te vertellen.
Jantine vlak voor Kok bij het bankje arriveerde
Kok met bloemetjes voor Lotte
‘Het eerste wat ik doe als ik aankom op dit eiland, is samen met mijn vrouw Nel naar het bankje lopen, verse bloemen plukken, en naar de Waddenzee kijken. Lotte danste hier altijd, met haar blote voeten in het gras, toen het Groene Strand nog een festivallocatie van Oerol was. Vorig jaar zagen we vanaf deze plek die Franse groep acrobaten met sterke vrouwen, zo mooi. Lotte is er dan ook bij, zo voelt dat. Net als gisteren, toen we in Oosterend de strandbeesten van Theo Jansen en Calefax zagen. Naast ons wapperde de Terschellinger vlag op het duin bij het Heartbreak Hotel, waar we in het jaar na haar uitvaart een beetje van de as van Lotte hebben uitgestrooid, net als op veel andere plekken op het eiland. In een bui van burgerlijke ongehoorzaamheid heb ik in die vlaggenmast toen de naam van Lotte gekerft, met een hartje erbij. Ieder jaar tijdens Oerol krassen we er een hartje bij, er staan er al vijf. We moeten komende week nog even terug, gister was ik mijn mes vergeten.
‘Lotte was zo verbindend. Ik herinner me dat haar goede vriend Joost er een keer niet bij was met Oerol, omdat hij op reis was. Toen zij en haar vrienden hem misten, vroeg ze aan iedereen rond het podium, dat hier op het Groene Strand stond, zijn naam met een zwarte stift op z’n arm te schrijven. Tientallen armen met ‘Joost Joost Joost’ dansten in de lucht op de muziek, daarna stuurde ze een foto van het tafereel naar hem. Zo was ze. Ik ben altijd jarig tijdens Oerol. Toen ik 65 werd, waren Nel en ik al op het eiland toen we Lotte van de boot gingen halen. Samen met weetikveel hoeveel vreemden, die ze had geronseld, stond ze op het dek met een groot spandoek voor mijn verjaardag, en iedereen zong, er waren ballonnen. Ze was een feest van een dochter. Ze beleefde alles heel intens, de mooie, maar ook de klotedingen. Ze had ADD en was soms een chaoot, we moesten soms echt zorgen dat ze overeind zou blijven staan, niet om zou vallen. Hoewel zij dat misschien dansen noemde, zoals die tekst op dit bankje, de slotregel uit het gedicht ‘Een meisje’ van Toon Tellegen, die ze heel graag las. Ik mis haar energie, haar gekkigheid en creativiteit. We hebben ons vaste vakantiehuisje op het eiland, bij Striep, vlakbij waar jij die foto van me maakte. Lotte logeerde er de laatste jaren ook als ze op Oerol was. Eerder logeerden we met elkaar op Oosterend bij Jaap Mier, vier appartementen in één boerderij bezet door familie en vrienden, dan haalden we de Dagkrant ‘s ochtends vroeg en lazen ‘m met z’n allen, deelden verhalen over alles wat we hadden gezien.
Lotte op Terschelling
‘Lotte’s laatste Oerol moet in 2016 zijn geweest. Het jaar erna ontdekten ze in het ziekenhuis dat de bruine vlek op haar hals huidkanker was. Al snel bleek dat het was uitgezaaid naar haar lever en slokdarm, en later naar haar hersenen. Ze kreeg immuuntherapie in het Antoni van Leeuwenhoek terwijl ze eindexamen deed voor haar studie theaterdocent. In juni 2018 speelde ze haar afstudeervoorstelling, waar ik, samen met een vriend van haar, de productie voor deed. Ik was net met pensioen gegaan en kon mooi helpen met alle decorstukken heen en weer sjouwen en bouwen, het was bijzonder om dat samen te doen. Op 5 december 2018 is ze overleden. Een memorabele datum, want Lotte hield erg van Sinterklaasavond. Als gezin vieren we nog steeds Sinterklaas, waarbij we eerst allemaal een kaarsje voor haar aansteken. Ook haar vriendengroep denkt aan haar op deze dag door bijvoorbeeld pannenkoeken te bakken, wat ze ook zo graag voor hen deed. Ze blijft voortleven in onze herinneringen. We krijgen ook veel foto’s van allerlei vrienden en familie en andere bekenden als ze dit bankje bezoeken en verse bloemen in het vaasje zetten. Verdriet is geen vijand die je moet bestrijden, maar een noodzakelijk gevolg van liefde.
‘Over haar uitvaart had ze wat dingen opgeschreven, welke muziek ze wilde, en hoe het moest voelen. Haar vrienden en haar zus Jessie hebben al Lottes wensen omgezet in een prachtige eindceremonie. Studiegenoten van de theateropleiding hebben ook van alles gedaan en er echt een soort Oerolvoorstelling van gemaakt. Ze hadden haar tuintje nagemaakt in de Metaal Kathedraal in Utrecht, waar haar afscheid was. Iedereen kon er met blote voeten doorheen wandelen, en haar gedichten lezen, die er tentoongesteld waren. We hebben gedanst met z’n allen. Aan het einde van de dag werd ze in een door een vriend getimmerde kist de zaal uit gedragen, iedereen klapte, en ik dacht: een volle zaal, een staande ovatie. Je hebt het geflikt. Dit is het applaus waar je van droomde.’
Dan komt Nel aangefietst, de moeder van Lotte. Ze voegt zich bij ons op het bankje. Ze vertelt dat Lotte en zij lang hebben geworsteld met elkaar los leren laten. Tot ze wel erg duidelijk losliet. Het heeft jaren geduurd voor ik er zo naar kon kijken. En zó erg loslaten: zo had het niet mogen gaan.’
Kok en zijn vrouw Nel op Lottes bankje
Vandaag (woensdag 12 juni) is Kok jarig. Drink een feestelijk drankje op hem, op zijn Nel, en op hun Lotte. En op iedereen die je liefhebt. Op het leven, op de dood. Proost!
*
Ook behoefte aan rituelen, ceremonies en herdenkingen op Oerol? De Dagkrant tipt de volgende voorstellingen:
Bezoek Memoria van Tijd van de Wolf. Lees hier meer over de voorstelling.
Bezoek Echo's Chamber van Boogaerdt/VanderSchoot. Lees hier meer over de voorstelling.
Bezoek LEVEN van George & Eran producties / Club Classique. Lees hier meer over de voorstelling.