Interview Wende Snijders

“Ik voelde me gezien en in de gaten gehouden door Joop. Hij was er gewoon.”


Tekst: Jantine Jongebloed, Foto: Lisa van der Rhee


Wende Snijders keerde terug naar de plek waar het voor haar allemaal begon, twintig jaar geleden. Terug naar Oerol, terug naar het zingen van liedjes, terug naar nieuwsgierig durven zijn – met haar voorstelling Vrijplaats. We spreken haar over het begin, en over de Wende van over nog eens twintig jaar. Is ze er in 2043 ook weer bij?

Twintig jaar geleden speelde je je eerste voorstelling, hier op Oerol. Hoe herinner je je dat?

“Het was ook mijn eerste keer Terschelling en ik vond het meteen zo fantastisch. Ik heb geen oriëntatiegevoel en op dit eiland voelde ik meteen: hier kan ik niet verdwalen – niet echt. Ik heb als kind in Indonesië en in Afrika gewoond, dus ik heb altijd zo ingepeperd gekregen dat je de weg niet kwijt mag raken, dat is gevaarlijk. Ik herinner me nog goed dat ik dat hier helemaal kon loslaten. Ik was net klaar met studeren, ik voelde zoveel vrijheid en had echt enorme zin om aan het leven te beginnen.


Ik speelde in een klein schuurtje op camping Cupido – dat schuurtje bestaat niet meer, volgens mij – met Toncy van Eersel en Nynke Laverman, een voorstelling naar aanleiding van Kroniek van een aangekondigde dood van Márquez. Omdat we wisten dat heel veel artiesten op Oerol willen spelen en wij pas net kwamen kijken, besloten we Joop een doos met lingerie op te sturen, om z’n aandacht te trekken en omdat onze voorstelling ook over verleiden ging. Dat zou nu niet meer kunnen, denk ik, maar het werkte wel, en daar hebben ze het bij Oerol nog steeds weleens over.”


Hoe voelde Oerol toen voor jou?

“Het festival, het eiland en de bezoekers waren heel erg met elkaar verbonden, dat voelde ik meteen, in plaats van dat het aparte entiteiten waren. De lijntjes waren kort, ik kon Oerol-oprichter Joop Mulder altijd heel makkelijk bereiken, hij heeft me echt onder z’n vleugels genomen en dat deed-ie niet alleen bij mij, maar bij een heleboel mensen. Oerol voelde toen al meteen heel dichtbij, heel bijzonder. Joop en ik hadden een klik, en hij voelde als een artistieke vader; hij is mijn voorstellingen in die jaren altijd komen bezoeken, samen met zijn dochter, en vroeg vaak hoe het met me ging. Hij checkte bij me in. Ik voelde me gezien en in de gaten gehouden door hem, op een goede manier. Hij was er gewoon.”

Heeft Joop jou iets geleerd?

"O, zoveel, zulke essentiële levenslessen voor mij. Zijn credo was dat als je grote dingen wilt doen, je ook kleine dingen moet blijven doen. Hij heeft me geleerd dat je moet spelen en nieuwsgierig moet zijn, dat het een voorwaarde is om mooie dingen te maken. Ik heb me door hem en door Oerol altijd heel erg uitgenodigd gevoeld om te blijven proberen en experimenteren. Ik doe veel megaprojecten op het vaste land, een grote clubshow en mijn nieuw album Sterrenlopen komen eraan, hier voel ik dat ik spelenderwijs kan ontdekken en dingen mag doen waarvan mensen niet meteen weten waar ze naar komen kijken. Dat ik geen plan of antwoord hoef te hebben, maar hier juist kan beginnen vanuit een vraag. Oerol voelt als een vrijplaats voor mij. In 2010 schreef ik een gedicht voor Oerol over dat vrijplaatsgevoel en toen Joop twee jaar geleden overleed, wilde Oerol een gedenksteen voor hem maken. Ze kozen mijn gedicht Vrijplaats daarvoor uit, maar pas nadat ik had besloten mijn voorstelling dit jaar hier ook Vrijplaats te noemen. Het kwam zo bijzonder mooi samen allemaal.”


Hoe komt het dat Oerol als een vrijplaats voelt?

“Het is zo’n vitale levensader, het is een contrapunt, een soort tegenhanger van die grote geplande projecten, even een plaats waar alles kan en mag en waar andere regels gelden. Het heeft ook iets met de natuur te maken hier, die is zo gul, daar krijg ik altijd inspiratie van. Door de dingen die ik hier durf, en die dan zo’n fijne en goede spannende ervaring opleveren, herinner ik me thuis in Amsterdam ook vaker dat ik niet hoef te luisteren naar die sterke krachten die soms zeggen dat bepaalde ideeën niet kunnen of gek zijn of te gewaagd. Op Oerol ervaar ik dat ik niet doodga van een voorstelling maken die mensen niet meteen begrijpen, of die een beetje raar is. Een publiek mag je best wel serieus nemen, je hoeft mensen niet als kinderen te behandelen die alleen maar babyhapjes eten, je hoeft niet alles voor te kauwen. Het publiek hier is sowieso bijzonder, want ze doen echt veel moeite om hier te komen – de boot, een huisje vinden, fietsen huren – het is nogal een onderneming, ze hebben er écht zin in, het commitment is dus gigantisch, en door hun aanmoediging voel ik me gesteund. De herinnering aan wat hier kan, sterkt me om op andere plekken ook gedurfde keuzes te maken. Oerol geeft me moed, dat is het.”

Als Oerol-bezoekers ook volgens het gezamenlijke credo van Joop en jou – nieuwsgierig zijn en durven spelen – willen leven, wat raad je ze dan aan?

“Door hier op een fiets de duinen en de bossen in te fietsen ben je al een heel eind op weg, dat is al spelen. Ik denk dat het belangrijk is om open te staan voor de dingen die je niet kent, en voor mensen die anders zijn dan jij. Ook in het contact met een ander kun je ervoor kiezen om speels in plaats van gesloten te zijn. Ik heb de voorstelling Gendermonologen hier gezien, en dan leer je weer wat voor andere perspectieven er nog meer zijn. Naar theater gaan is per definitie een speelse actie en een manier om het leven op een poëtische manier te willen bekijken. Je moet voeding aan je nieuwsgierigheid geven, en je omringen met mensen die jou je experimenten gunnen en zin hebben om je daarin te dragen en te volgen, en andersom.”


Je moeder speelde mee in je voorstelling.

“Ooo ja, ze is onderdeel van het stuk, en was er deze week een keertje echt live bij, om mee te spelen. Mijn voorstelling gaat ook over me herinneren hoe het is om gewoon liedjes te zingen. Die liefde voor zingen is bij haar begonnen, toen ze me als kind begeleidde op de piano. Zij is de eerste die mij de muziek gegeven heeft. Dus deze voorstelling voelt ook als een ode aan haar. Als je ouder wordt, realiseer je je des te beter wat je van wie gekregen hebt en dat je daar dankbaar voor bent. We vonden het allebei heel spannend, het spelen, maar het was zo leuk. Ze speelt in een orkest en in een trio en naast piano ook cello, die vrouw is zo actief, maar echt professioneel voor een groot publiek spelen was nieuw voor haar. Ze heeft het als een motherfucker gedaan, zo goed.”


Als je over nog eens 20 jaar weer op Oerol staat – wat zie je dan voor je?

“Dan zing ik nog steeds. Ik verbaas me weleens over mijn liefde voor zingen, die op mijn elfde is begonnen en onverminderd diep is, nog altijd. Dus ik hoop dat Oerol in 2043 nog bestaat, en dan zing ik gewoon, wie weet weer in een loods of schuur. Het lied, de woorden en de muziek en dat delen met anderen, daar blijf ik me over verwonderen, ook dan. Dat gevoel van aan nieuwe dingen kunnen en mogen beginnen is voor mij na twintig jaar nog altijd aan dit eiland gekoppeld. Het voelt zo vrij hier.”

Wende speelt Vrijplaats vandaag nog om 14.00 uur bij Loods Hoekstra. Kijk hier voor meer informatie.