Tekst Kiriko Mechanicus, Interview Sabine Pater, Beeld Nichon Glerum
Voor zijn nieuwe voorstelling werkte Dries Verhoeven samen met Kininso Concepts in Lagos in Nigeria. Een groep acteurs en een camerateam uit Nollywood richt de lens op de Oerol-bezoeker: “Door de superieure positie waarin Europeanen zich wanen kunnen we ze makkelijk om onze vinger wikkelen.” (Waarschuwing: dit stuk bevat een spoiler voor het theaterstuk)
Middenin de Terschellingse natuur staat een bioscoopscherm. Op het Molkenbaks Plak wordt via een live-video verbinding gemaakt met een filmset in een verlaten straat in Lagos, verlicht door gele lantaarnpalen. De Nigeriaanse performers aan de andere kant van de lijn dragen lubberende witte maskers, en een monotone voice-over confronteert ons met onze first world problems: de verteller stelt ons voor aan de zelfzuchtige Europeaan, die we maar al te goed kennen. Terwijl we flarden uit onze eigen binnenwereld steeds luider over de speakers horen galmen, zien we onszelf op de tribune zitten op een beeldscherm in Lagos, waar de rubberen maskers ons schaapachtig aankijken. Dear Beloved Friend onderstreept op 7000 kilometer afstand onze schuld, schaamte en witheid.
Sabine: “Dries, wat had je van tevoren voorgesteld van het werken in Nigeria?”
Dries: “In Nederland ergerde ik me eraan dat het publieke gesprek over migratie zo vaak door witte Nederlanders wordt gevoerd. Ik was in eerste instantie naar Nigeria gegaan om een spannend aanjagend theaterstuk te maken over de aanstaande Afrikaanse exodus. Door de bevolkingsexplosie en klimaatverandering werden miljoenen migranten uit landen ten zuiden van de Sahara voorspeld. In Lagos wilde ik op zoek naar verhalen die de nieuwsberichten zouden staven of tegenspreken, en kijken of ik daar een spannend en angstaanjagend theaterstuk van kon maken.
Sabine: “Wat was anders dan verwacht?”
Dries: “Heel veel! De Nigerianen die ik sprak reageerden laconiek, en zelfs een beetje lacherig op de voorspellingen. Ik verwachtte miserie, maar de mensen die ik sprak die willen migreren wilden lang niet altijd naar Europa. Hoe langer ik praatte, des te meer begonnen de Nigerianen zich te interesseren in de Europese blik, in de herkomst van onze paniekerigheid hier. Ik begon ook in te zien hoe vooringenomen – racistisch misschien zelfs – mijn beginvraag was; het frame van Afrikanen als hulpeloze slachtoffers is bij ons zo hardnekkig dat ik het ongemerkt mee het vliegtuig in had genomen. Toen Trois mij vroeg: “Is Europa in een midlifecrisis ofzo?” viel er een kwartje. Vanaf dat moment richtte mijn onderzoeksvraag zich op de manier waarop we in Europa kijken naar Afrika én naar onszelf. Of beter gezegd ónze onderzoeksvraag: want toen was Kininso er al bij betrokken.”
Trois: “In de twintigste eeuw hadden we zoveel ontzag voor Europa, dat is veranderd. Jullie hebben nog steeds de capaciteit van een supernatie, dat zouden jullie kunnen tonen door grote groepen migranten binnen te laten, maar het lijkt alsof jullie je dat niet meer kunnen veroorloven, of het niet durven. Als je ouder wordt, ben je bezig met overleven, in plaats van met leven, als je jong bent ligt dat anders.”
Ayo: “Het grappige is dat, sinds wij erbij zijn betrokken, het werk nu veel meer over Europa gaat dan over Afrika.”
Sabine: “Hoe was het om als witte maker in een Afrikaanse context met zwarte makers te werken?”
Dries: “Leerzaam. Het koloniale verleden zit in ons allemaal, hoezeer we die gedachte soms ook uit de weg gaan. Dat zwarte collega’s je als boss aanspreken is heel ongemakkelijk, vooral als ze daar zelf het probleem niet van inzien. Ik liep met veel ongemak rond over mijn eigen witheid en over bijvoorbeeld het Nederlandse geld waarmee we het project financierden, ik voelde me tegen wil en dank machtig.
Ayo: “Je zou cynisch kunnen zeggen dat Dries het werk maakte om the talk of the town te zijn, of dat hij er geld mee verdiende, of dat het tokenisme is. Maar de waarheid is dat ikzelf in eerste instantie meedoe aan het project om geld te verdienen. Dus in dat opzicht exploiteren we nog altijd elkaar.”
Sabine: “Hoe is het voor jullie als performers om voor een overwegend wit publiek te spelen?”
Zion: “Zijn er dan alleen maar witte Nederlanders uitgenodigd?”
Dries: “Nee Zion, dit moet ik uitleggen, er is nog steeds overwegend veel interesse in theater vanuit witte Nederlanders, op Oerol is dat nog een tikkeltje extremer.”
Ayo: “Enerzijds voelt het als terugkeer naar de tijd van onze grootouders; wéér kunnen witte mensen hun ogen niet van ons afhouden, maar ik voel ook dat we de macht grijpen in het stuk. De machtsverhouding draait zich om.”
Zion: “Dit soort gesprekken houden nooit op. Je kunt er wijzer van worden, maar het is ook een soort entertainment. Ik vraag me ondertussen af of Europa nog in iets anders is geïnteresseerd dan in de angst voor machtsongelijkheid.”
Sabine: “Zijn jullie anders naar Europa gaan kijken?”
Israel: “Alles dat mooi lijkt heeft een lelijke kant. De gemiddelde Nigeriaan ziet Europa als een soort paradijs, een perfecte plek. Maar als je dichterbij komt zie je hoe ongelukkig of eenzaam sommige Europeanen zijn, wanneer je ziet hoeveel mensen er scheiden of suïcidaal zijn verandert je beeld.”
Trois: “Ik zag Europa altijd als het machtscentrum van de wereld, als een utopische plek waar je al je dromen kunt verwezenlijken, ook als migrant. Nu zie ik dat de macht bij jullie vergelijkbaar is georganiseerd als op andere plekken in de wereld, jullie beschermen net als iedereen gewoon jullie eigen belangen.”
Zion: “Ikzelf hoop ook dat het geluk een dag op mij zal schijnen en dat ik toegelaten word tot jullie wereld. Waarom ik geen toegang heb begrijp ik écht niet, zeker gezien onze gedeelde geschiedenis. Europeanen zouden hetzelfde wensen, lijkt me, wanneer hier in Afrika de bron van technologie en ontwikkeling zou liggen. Mensen zijn van nature onverzadigbaar en nomadisch.”
Ayo: “Mensen beschermen hun veiligheid, iedereen is bang voor het onbekende. We zijn allemaal gevangenen van onze geest. Maar door het project weet ik nu bijvoorbeeld ook dat Europa een goed gevoel voor humor heeft.”
Sabine: “Was het überhaupt mogelijk om in gelijkwaardigheid met elkaar te werken?”
Dries: “Je probeert het allemaal heel goed te doen, qua betalingen en werkcondities bijvoorbeeld, maar toch kom je er dan achter dat je geen gelijke startpositie hebt. Ik ken het Nederlandse publiek, de performers niet, nog een reden om me weinig comfortabel te voelen. We begonnen de repetities met het kijken naar video’s van producties uit Nigeria en Nederland, om te begrijpen hoe we kijken en wat ons aanjaagt. We lazen de Nederlandse krant om het publiek te doorgronden. Je wíl niet denken dat jouw theater beter is dan dat van de ander, en toch betrapte ik mezelf soms op paternalisme, betutteling of exotisme. Verschrikkelijk vond ik dat. Met de performers benoemden we die momenten en zo kwamen ze in de voorstelling terecht. We bewogen ons in een mijnenveld, maar wilden daar ook niet weg. Want waar zijn we als we dit soort samenwerkingen uit de weg gaan? Als wíj het al niet kunnen, wat kunnen we dan van politici verwachten?”
Ayo: “Waarin wij als performers een voorsprong hebben, is in de emotionele chantage die we kunnen plegen op het publiek. Door de superieure positie waarin Europeanen zich wanen kunnen we ze makkelijk om onze vinger wikkelen.”
Dries: “En hoe is het voor jou als artistiek leider Sabine, om jullie publiek dit te laten zien? Willen ze wel komen denk je, zijn ze er klaar voor?”
Sabine: “Ik vind het bijzonder en ben er trots op dat we hier dit werk kunnen tonen. We hebben wel veel gesprekken gehad over welke en hoeveel context publiek nodig zou hebben om het werk zo goed mogelijk te kunnen interpreteren. Als overwegend wit team zijn we bij Oerol veel bezig met bewustwording van witte suprematie en hoe je afkomst van invloed is op wat je mogelijkheden zijn. En ook hoe we die mogelijkheden juist kunnen inzetten om dingen in beweging te brengen.”
Trois: “Wat denk jij over het project als liveverbinding met Nigeria, had je ons liever fysiek aanwezig gehad op je festival, had dat gekund?”
Sabine:” Heel graag had ik jullie ontmoet, dus om die reden had ik jullie hier welkom willen heten! Dan hadden jullie zelf ook kunnen ervaren wat Dries met jullie heeft gedeeld over de context van Nederland, en specifiek van Oerol op Terschelling. Maar, het soort werk dat jullie nu met Dries gemaakt hebben, gaat wat mij betreft juist ook over hoe je op afstand naar elkaar kijkt. En wat het betekent als bepaalde beelden door een kader worden getoond. Maar interessante vraag, ik ga erover nadenken hoe het zou zijn als jullie hier niet via het scherm maar fysiek aanwezig waren geweest.”