Dienst

Psychosociale Gezondheidszorg

Bevraging door het FAGG bevestigt verkeerd gebruik van slaapmedicatie
Ambulante GGZ tijdens en na COVID-19 

BelPEP - Belgian Psychotropics Experts Platform
Promoten van een rationeel psychofarmacagebruik 

Slaap- en kalmeermiddelen behoren nog steeds tot een van de meest voorgeschreven geneesmiddelengroepen in België. Ook op Europees niveau is België koploper. Hoewel het tij de laatste jaren leek te keren, zorgde de coronacrisis ervoor dat er opnieuw een duidelijk voelbare stijging aan de gang is.

De meeste slaap- en kalmeermiddelen zijn benzodiazepines. Deze medicijnen kunnen nuttig zijn in bepaalde gevallen, in een minimale dosis en gedurende een beperkte periode. 

Echter, vanaf ongeveer twee weken van gebruik leiden benzodiazepines tot gewenning en zelfs afhankelijkheid. Ze hebben ook verschillende nevenwerkingen, zoals een verhoogd risico op vallen, geheugen- en concentratieproblemen, verwardheid, sufheid, … 

Titel
  • Een recente bevraging over het gebruik van slaapmedicatie door het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen (FAGG) brengt enkele verontrustende resultaten aan het licht.
    Heel wat patiënten gebruiken hun slaapmiddel verkeerd en hebben daardoor een verhoogd risico op tolerantie, afhankelijkheid en misbruik.
    Uit de bevraging bleek echter ook dat de meeste patiënten voorstander zijn om de behandeling te stoppen.
  • 92%

    meldt een gebruik van 1 maand of langer

  • 84%

    is een langdurige gebruiker: 6 maanden of langer

  • 38%

    vertoont tekenen van psychische afhankelijkheid van de behandeling

  • 75%

    wilde dat hij/zij met de behandeling kon stoppen

  • 67%

    heeft al geprobeerd te stoppen

  • 46%

    zou het zeer moeilijk of zelfs onmogelijk vinden om te stoppen

  • 40%

    maakte zich nog nooit zorgen over zijn/haar slaapmiddelengebruik

Hoe verkeerd gebruik en afhankelijkheid voorkomen?

Geef van bij het begin van de diagnose de voorkeur aan niet-medicamenteuze oplossingen die efficiënter zijn op lange termijn: een gezond voedingspatroon, zich ontspannen, regelmatige fysieke activiteit, specifieke begeleiding, …

Slaapproblemen zijn immers vaak normale reacties op een ongezonde situatie: de nacht is de spiegel van de dag. Indien er niets gewijzigd wordt aan de situatie, zal slaapmedicatie weinig zinvol en duurzaam zijn. 

Bespreek met de patiënt de risico’s van slaapmiddelen en plan na één week een vervolgconsult in om de effectiviteit, de bijwerkingen en verdere begeleiding te bespreken.


Door een kleinere verpakking voor te schrijven (minder dan dertig tabletten), moedig je de patiënt aan om opnieuw op raadpleging te komen als ze de behoefte voelen om hun behandeling verder te zetten.


Overweeg afbouw bij patiënten die chronisch slaapmiddelen gebruiken, vooral wanneer zij:

  • 65 jaar en ouder zijn
  • een beperkte dosis gebruiken
  • een beperkte periode gebruikt hebben
  • slaapmedicatie opgestart kregen voor een milde problematiek
  • redelijk goed functioneren
  • geen belangrijke psychiatrische comorbiditeit vertonen
  • niet verslaafd zijn aan andere psychoactieve middelen


Overweeg ook het inschakelen van een (eerstelijns-)psycholoog voor een begeleiding bij het afbouwtraject wanneer u inschat dat een (kortdurende) psychologische interventie het onderliggend probleem van de patiënt voldoende kan verbeteren.

Hoe een ontwenning aanpakken? 


In het hoofdstuk “Ontwenning” van het hulpmiddelenboek slaap- en kalmeermiddelen worden praktische tools en handvatten aangereikt. Het bespreekt de drie fases die de arts moet doorlopen wanneer hij/zij een chronisch gebruik van benzodiazepines wenst af te bouwen bij de patiënt:

  • Fase 1: educatie

    Het probleem aansnijden en het geven van medicatie-educatie. Dit vergt vooral alertheid en initiatief van de huisarts.

  • Fase 2: rijpingsproces

    Motivationele interventies die het rijpingsproces bij de patiënt faciliteren. In deze fase wordt het geduld van de arts op de proef gesteld aangezien dit vaak een moeizaam en lang proces is. Hier is het belangrijk het tempo van de patiënt te volgen en samen te groeien naar de overtuiging dat er iets moet veranderen.

  • Fase 3: detoxificatie

    De graduele ontgifting. Hier plukt men de vruchten van het groeiproces en stelt men samen met de patiënt een medicamenteus afbouwschema op.

Het online hulpmiddelenboek werd ontwikkeld in het kader van de campagne "Slaap- en kalmeermiddelen, denk eerst aan andere oplossingen" gecoördineerd door de FOD Volksgezondheid.

Voor meer informatie over de bevraging van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en andere Gezondheidsproducten (FAGG):

Een pleidooi om kinderen, jongeren en volwassenen een gelijkwaardige stem te geven
Ambulante GGZ tijdens en na COVID-19 

Een pleidooi om kinderen, jongeren en volwassenen een gelijkwaardige stem te geven

De dienst Psychosociale Gezondheidszorg organiseerde – binnen het pilootproject "Participatie van kinderen, jongeren en hun context in het nieuwe beleid inzake geestelijke gezondheid" - de afgelopen maanden 3 webinars, met als doel de participatie van kinderen en jongeren en hun omgeving binnen de geestelijke gezondheid te bevorderen.

Deskundigen uit binnen- en buitenland stelden zowel een model van participatie, alsook good practices voor. Ook kinderen en jongeren zelf kwamen uiteraard aan het woord.

De 4 sleutels uit de webinars

Het welzijn van kinderen en adolescenten kan het meest effectief worden bereikt door de capaciteiten van jongeren te versterken, hun toegang tot (hun eigen) mogelijkheden te vergroten en hen bijkomend veilige en ondersteunende mogelijkheden en kansen te bieden. Dat betekent dat er binnen geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren gefocust moet worden op empowerment, op zelfbeschikking, op hoop en op verantwoordelijkheid. Participatie van kinderen en jongeren binnen de geestelijke gezondheid wordt op die manier een essentieel onderdeel van een geestelijk gezondheidszorgbeleid op korte en op lange termijn. 

Participatie betekent hier een actieve betrokkenheid van kinderen en jongeren in de vormgeving en besluitvorming van de geestelijke gezondheidszorg. Participatie draagt in dat opzicht op een actieve manier bij aan de totstandkoming, de voortgang en de afronding van geestelijke gezondheidszorg, en de evaluatie ervan.

Kinder- en jongerenparticipatie ontkent de vitale rol die volwassenen hebben niet en impliceert evenmin dat volwassenen hun deel van de verantwoordelijkheid moeten opgeven. Zij spelen een cruciale rol in de ontwikkeling van kinderen.

Doorheen de webinars werd een model gehanteerd dat is opgebouwd uit vier essentiële voorwaarden voor participatie: kans, stem, publiek en invloed. 

  • Kans

    Volwassenen moeten kinderen en jongeren de kans geven om te participerenKinderen en jongeren hebben recht om te participeren in alle domeinen die hen aanbelangen, dus ook in geestelijke gezondheidszorg. Het is een recht dat álle kinderen hebben, of ze nu wel of nog geen ervaring hebben met geestelijke gezondheidszorg. Dit recht maakt deel uit van het Verdrag van de Rechten van het Kind.


    Om dit recht te kunnen uitoefenen, moeten kinderen de ruimte en de kans krijgen om te kunnen participeren binnen thema’s die zij zelf belangrijk vinden:

    • De omgeving werkt hierin proactief, het legt aan kinderen en jongeren uit dat ze recht hebben op inspraak en maakt dit voor hen ook concreet mogelijk in de praktijk.
    • Kinderen worden actief uitgenodigd en aangemoedigd om hun stem te laten horen, en dit binnen een omgeving waarin ze zich veilig en gestimuleerd voelen.
    • Volwassenen bevragen kinderen over welke thema’s ze willen participeren en onder welke vorm of via welke methode ze dit willen doen.
    • Participatie is een recht, geen plicht: als kinderen het niet willen, kunnen ze daartoe niet verplicht worden.
    • Alle kinderen en jongeren moeten de kans krijgen om te participeren en de methode moet aangepast zijn aan hun ontwikkelingsniveau, mogelijkheden en voorkeuren.

  • Stem

    Opdat kinderen een gelijkwaardige stem kunnen laten horen als die van volwassenen, is het belangrijk om de juiste vorm hiervoor te zoeken. Men moet zich bewust zijn van verschillende mogelijke vormen van participatie én men moet er zich van bewust zijn dat er geen hiërarchie bestaat tussen de verschillende vormen. De vormen zijn eigen aan verschillende contexten en mate van invloed. 


    Wanneer er sprake is van een goed georganiseerd participatief proces handelen kinderen en jongeren op gelijkwaardige voet met de volwassenen die hen ondersteunen:


    • Kinderen hebben recht op begeleiding bij het leren uiten van hun stem
    • Volwassenen nemen voldoende tijd om kinderen te informeren over geestelijke gezondheidszorg, én over de inhoud en vorm van participatie hieraan
    • Kinderen kunnen leren uit voorbeelden van andere kinderen
    • Kinderen moeten de juiste informatie kunnen krijgen: gedeelde kennis stimuleert gelijkwaardigheid, een uiterst belangrijk element in een participatief proces
    • Er is vorming voor volwassenen nodig opdat zij aan de slag kunnen met methodieken omtrent participatie van kinderen
    • Er zijn heel veel verschillende manieren om met kinderen en jongeren samen te werken, en deze kunnen samen met de kinderen en jongeren zelf op een creatieve manier bedacht en vormgegeven worden

  • Publiek

    Centraal bij participatie is dat men op een respectvolle manier luistert naar wat kinderen en jongeren te zeggen hebben. De stem van kinderen en jongeren moet een relevant publiek bereiken, en dat kunnen ouders, leeftijdsgenoten, een psycholoog, een kinderpsychiater, een sociaal werker, een leraar, een arts, een rechter, een politicus, iemand in de media … zijn. 


    Participatie kan alleen worden gerealiseerd als de meningen van kinderen en jongeren worden gehoord door mensen met de macht en autoriteit om vervolgens te handelen naar deze meningen:

    • De communicatiekanalen moeten duidelijk en toegankelijk zijn
    • Volwassenen moeten getraind worden in hoe ze écht naar kinderen kunnen luisteren en hoe ze met hen kunnen samenwerken
    • Participatie mag nooit vrijblijvend zijn, het proces van participatie moet voor iedereen transparant zijn, er moet steeds een actie worden gekoppeld aan een participatief proces
    • De kinderen moeten de garantie krijgen dat er aan hun meningen gevolg gegeven wordt en dat ze feedback zullen krijgen over de impact dat deze zullen hebben

  • Invloed

    Elk participatief proces moet een doel hebben in die zin dat er een actie, een resultaat aan gekoppeld kan worden. Kinderen en jongeren moeten ervaren dat hun mening een gelijkwaardige invloed heeft als die van de volwassenen, dat er naar hun mening gehandeld wordt. Om te waarborgen dat er geen schijnparticipatie is (luisteren zonder iets met de stem te doen) is het belangrijk dat met kinderen wordt besproken hoe hun standpunten in aanmerking worden genomen, wat ermee gedaan werd en in welke mate ze een invloed hadden.


    Aan kinderen kan worden verteld:

    • welke beslissing genomen werd en waarom
    • in welke mate hun standpunten het beslissingsproces hebben beïnvloed
    • waarom bepaalde acties worden ondernomen

Conclusie

Door te participeren, binnen het domein van de geestelijke gezondheid, ontwikkelen en versterken kinderen en jongeren vaardigheden en competenties die kunnen bijdragen tot betere probleemoplossende vaardigheden, tot betere communicatieve vaardigheden, tot betere identiteitsontwikkeling, tot betere zelfbeschikking en zelfrealisatie en tot een stabielere hechting van de jongere met zijn natuurlijke omgeving. Kinderen en jongeren (en hun context) leren zich, doordat ze inspraak krijgen, in te zetten, ze leren wat intrinsieke motivatie kan zijn, en ze voelen zich vaak minder alleen. Het kan ze ertoe aanzetten hun eigen situatie en hun toekomst te verbeteren, omdat ze op kunnen komen voor hun eigen noden, ze leren initiatief te nemen en verantwoordelijkheid te dragen.


Participatie laat toe het hulpaanbod binnen het domein van de geestelijke gezondheidszorg af te stemmen op maat van de vraag. De kans op een vroege detectie van geestelijke gezondheidsproblemen wordt vergroot, wat kan leiden tot snellere en minder intensieve hulp met sneller herstel en minder economisch verlies. Enkel sámen met kinderen en jongeren en hun context, kan gebouwd worden aan een betere geestelijke gezondheidszorg voor iedereen.

Als u de webinars gemist hebt, kan u ze hier herbekijken.

Voor meer informatie over het pilootproject, neem contact op: